Familie: Bucculatricidae
-
Een gelijkende soort is Bucculatrix albedinella maar bij deze soort heeft de gangmijn doodlopende zijgangen waarin geen frass ligt. Deze soort is bij ons ook heel wat zeldzamer dan Bucculatrix ulmifoliae.
-
In 2007 voor het eerst in België waargenomen.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Wanneer de mijnen gevonden worden op Amerikaanse eik dan kan er twijfel ontstaan met Bucculatrix ainsliella doordat er recent nog een soort is ontdekt die gelijkaardige mijnen maakt op deze plant. Daardoor zijn Bucculatrix-mijnen op Amerikaanse eik moeilijk op naam te brengen zonder rups of cocon...
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze rupsen doen, zoals alle andere Buccultricidae, aan venstervraat en leven dus vrij op het blad nadat ze hun mijntje gemaakt hebben.
-
De witte schijfvormige coconnetjes die je op sommige foto's ziet zijn coconnetjes die de rupsen spinnen om daarin te gaan vervellen.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Oudere rupsen leven vrij op het blad en doen aan venstervraat. Er worden dus stukken bladmoes weggevreten, meestal aan de onderkant van het blad (de bovenepidermis wordt ongemoeid gelaten). Zo ontstaan doorzichtige stukken die doen denken aan vensters.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze soort komt enkel voor in de gebieden waar de waardplant staat. Vooral dus aan de kust waar zulte (ook wel zeeaster genaamd) staat. Ook komt deze plant massaal voor in het Antwerpse havengebied.
-
Het is niet geheel duidelijk hoe de soort overwintert.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze zeer zeldzame soort lijkt alleen in de provincie Luxemburg voor te komen.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Mijnen van deze soort kunnen soms in zeer hoge aantallen worden aangetroffen.
-
Oudere rupsen doen aan venstervraat (duidelijk te zien op de eerste foto van gallerij "Rups"), soms vreten ze zelfs door alle bladlagen heen zodat er gaten ontstaan (te zien op dezelfde foto in het midden bovenaan).
|
Familie: Bucculatricidae
-
Opmerkelijk is dat de gang wegbuigt net voor of net wanneer de frassloze larvekamer wordt uitgevreten.
|
Familie: Bucculatricidae
-
De sneeuwwitte cocons van deze soort vallen goed op tussen de blaadjes van de waardplant.
-
Toch blijft deze soort vrij zeldzaam in ons land. Is enkel recent waargenomen in Antwerpen en Limburg.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Oudere rupsen leven vrij op het blad en doen aan venstervraat zoals alle andere Bucculatricidae.
-
Sinds kort (2013) door Zoë Vanstraelen ook op Myrica gale (gagel) waargenomen in België, voorheen was deze waardplant enkel in Groot-Brittannië gekend.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze soort komt voor op ingevoerde planten zoals Gonospermum fruticosum en Argyranthemum frutescens, deze planten zijn afkomstig van de Canarische eilanden.
|
Familie: Bucculatricidae
-
In België is de hoofdwaardplant meidoorn.
-
Op www.bladmineerders.nl staan nog heel wat andere waarplanten.
-
Een van onze algemeenste Bucculatricidae. Deze soort kan overal worden waargenomen in elke provincie! Soms in vrij hoge aantallen.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Zeer zeldzaam in ons land, vermoedelijk zelfs uitgestorven. In 2019 herontdekt in het zuiden van de provincie Luik! Een aantal cocons en imago's werden aangetroffen op een plaats met relatief veel wilde averuit.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze mijnen zijn gemakkelijk te herkennen door de zijgangetjes die zich telkens bevinden aan een bocht in de hoofdgang.
-
In Groot-Brittannië komt de soort ook voor op Ulmus procera en op Ulmus carpinifolia.
-
Gelijkende soort is Bucculatrix ulmifoliae maar deze soort heeft de doodlopende zijgangetjes niet en is ook een stuk algemener.
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze recent ontdekte soort in Nederland is bij ons ook al op verschillende plaatsen waargenomen.
-
Doordat er op Amerikaanse eik twee soorten Bucculatricidae voorkomen is het moeilijk om verlaten mijnen op naam te brengen zonder rups of cocon. De mijnen van Bucculatrix ulmella en die van Bucculatrix ainsliella zijn bijna niet van elkaar te onderscheiden.
-
Deze soort werd in 2014 door onze werkgroep vooral in de provincie Limburg in hoge aantallen waargenomen.
|
Familie: Cosmopterigidae
-
Deze soort is gemakkelijk te vinden door de uitgepluisde lisdoddekolven op te zoeken en open te breken. Overal waar de kolven uitgepluisd zijn zitten rupsen in!
|
Familie: Cosmopterigidae
-
Deze mijnen vallen vanop een afstandje goed op.
-
Deze soort bleek vroeger zeldzamer te zijn maar tegenwoordig kan ze overal in België worden waargenomen waar de voedselplant staat.
|
Familie: Cosmopterigidae
-
Meestal is er slechts één mijn per blad, maar soms kunnen meerdere rupsen op eenzelfde blad zitten. Wanneer er meerdere mijnen op één blad zitten dan is het vraatbeeld al van op een afstand goed te zien.
-
Het eerste exemplaar in België werd waargenomen in Beerse op 14 juni 1993 door F. Verhoeven. Deze soort is vooral te vinden in Vlaanderen in de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg.
|
Familie: Cosmopterigidae
-
Nieuw ontdekt door Benoît Molitor in de provincie Luxemburg in 2014 op basis van een foto van een imago.
-
Deze soort kan gemakkelijk overdag van boven de waardplant gesleept worden.
-
Ze komt ook makkelijk naar licht.
|
Familie: Crambidae
-
Deze soort is vooral te vinden aan de oevers van rivieren, stromen en meren.
-
Rupsen zijn te vinden op meerdere soorten Glyceria, Potamotegon en Sparganium. De laatste is de voornaamste waardplant.
|
Familie: Crambidae
-
Opmerkelijk is dat deze soort, wanneer ze zich voedt met planten die in open water staan, een soort van bootje maakt met bladmateriaal en daarmee al drijvend een andere plant opzoekt.
-
Deze soort is voornamelijk te vinden in Vlaanderen. Ze ontbreekt voorlopig in Henegouwen en Luik.
|
Familie: Crambidae
-
Deze soort is vooral te vinden waar lisdodde staat in waterrijke omgevingen, meren, natte venen en moerassen.
|
Familie: Depressariidae
-
Een niet zo gewone soort die verspreid voorkomt in België.
-
Op de website van Willem Ellis staan nog een aantal andere planten zoals Carduus bourgaei, Centaurea exarata, nigra, spaerocephala, Cirsium creticum, Cynara cardunculus, Galactites tomentosa en Klasea integrifolia. Dit zijn echter planten die bij ons zo goed als niet te vinden zijn.
|
Familie: Depressariidae
-
Een heel gewone soort die bijna het gehele jaar kan worden waargenomen.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort komt vooral voor in moerasachtige gebieden en op zurige heidegronden.
|
Familie: Elachistidae
-
De soort heeft een voorkeur voor bosranden en open plaatsen in het bos.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort prefereert open droge graslanden.
-
Op Festuca, één van de waardplanten van deze soort, komen ook heel wat andere Elachistidae voor, dat maakt determinatie van soorten op die plant zo goed als onmogelijk.
|
Familie: Elachistidae
-
De soort prefereert heidegebieden waar pijpenstrootje staat.
-
Rupsen worden ook aangetroffen op Poa-soorten, maar de gelijkenis met andere Elachistidae is zo groot dat het zo goed als onmogelijk is om soorten op naam te krijgen.
|
Familie: Elachistidae
-
Nieuw ontdekt door Tymo Muus in 2021.
-
Ondertussen in 3 provincies opgemerkt.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort komt vooral voor aan de kust waar de waardplanten staan.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort is vooral te vinden aan de oevers van meren, sloten en traag stromende rivieren.
|
Familie: Elachistidae
-
Nieuw ontdekt door de Werkgroep Bladmineerders van de V.V.E. in 2019.
|
Familie: Elachistidae
-
Ook deze soort is zeer zeldzaam in ons land.
|
Familie: Elachistidae
-
Karakteristiek voor deze soort is de zijden buis die de rups spint in de mijn waarin ze zich terugtrekt als ze wordt verstoord.
|
Familie: Elachistidae
-
Nieuw ontdekt in ons land door Ruben Recour en Diederik D'Hert in De Panne-Oosthoek.
-
Deze soort komt voor in droge zanderige habitats. Op zonnige randen van dennen- of gemixte bossen.
|
Familie: Elachistidae
-
Nieuw voor België gevonden door Chris Steeman in Han-sur-Lesse (NA) op 25.vi.2018.
-
Ondertussen (2019) ook al gemeld uit de provincie Luik.
-
Ook op Carex ferruginea, maar deze plant is niet gekend uit België.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort werd nieuw ontdekt voor ons land in 2017 in de IJzermonding te Nieuwpoort door Ruben Recour.
|
Familie: Elachistidae
-
De mijn is niet te onderscheiden van die van Elachista luticomella.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze soort wordt overal in ons land waargenomen en soms in aantal.
|
Familie: Elachistidae
-
Deze zeer zeldzame soort werd door genitaalpreparatie na 2004 vooral in de oostelijke provincies met zekerheid gemeld.
|
Familie: Elachistidae
-
Zeer zeldzaam in ons land, het is van voor 1980 geleden dat deze soort nog werd waargenomen in ons land.
|
Familie: Elachistidae
-
Een zeldzame soort die recent werd teruggevonden door Jean-Yves Baugnée in Yvoir.
-
Soms zitten er twee of drie rupsen per mijn.
|
Familie: Gelechiidae
-
Deze soort komt enkel voor waar Rumex scutatus (Spaanse zuring) staat.
-
Deze soort werd in 2008 waargenomen in de provincie Luik door Jean-Yves Baugnée.
|
Familie: Gelechiidae
-
Verwelkte en verkleurde bladeren kunnen wijzen op de aanwezigheid van rupsen in de wortels.
|
Familie: Gelechiidae
-
Aangezien de waardplanten van deze soort het meest aan de kust worden gevonden is West-Vlaanderen de enige provincie waar de soort ooit werd waargenomen.
|
Familie: Gelechiidae
-
Deze bij ons zeer zeldzame soort heeft twee vermoedelijk zelfs 3 generaties per jaar.
-
Deze soort werd tss.1980 en 2004 waargenomen in Antwerpen. Voor de rest zijn er oude waarnemingen van voor 1980 uit West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Brabant. Ook gekend vanuit de literatuur uit de provincie Henegouwen. Na 2004 terug waargenomen in de provincie West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen.
|
Familie: Gelechiidae
-
Het zijn enkel de jonge rupsen die mineren, later na de overwintering voeden ze zich met de bloemknoppen en de jonge bladeren.
|
Familie: Gelechiidae
-
Deze soort werd onlangs herontdekt in België door Jean-Yves Baugnée op 11 november 2009, kort daarna in 2011 en 2012 in een gelijkaardig gebied door onze bladmijnenwerkgroep.
-
Deze soort prefereert kalkrijke, rotsachtige gebieden waar de waardplant voorkomt.
|
Familie: Gelechiidae
-
Deze soort werd voor het eerst in ons land als imago gevonden door Dan Slootmaekers op 20 juni 2015 in Kalmthout op de Kalmthoutse Heide in de provincie Antwerpen. Later bleek dat deze soort ook al werd gevangen op 14 juni 2014 tijdens de nachtvlindermonitoring in de Kalmthoutse Heide, ze werd toen niet op naam gebracht.
-
De imago's kunnen gemakkelijk verstoord en gevangen worden in de buurt van de waardplant. Op de locatie waar de soort gevonden werd is ze massaal aanwezig.
|
Familie: Gelechiidae
-
Dit zeldzaam motje werd enkel waargenomen in de provincie Oost-Vlaanderen en Antwerpen.
|
Familie: Gelechiidae
-
Het gebeurt regelmatig dat de afgesnoerde stukken bladweefsel rond de beginmijn roodpaars kleuren.
-
De mijnen kunnen een heel blad beslaan en vallen daardoor goed op.
-
Daarom gebeurt het soms dat rupsen ergens anders nieuwe mijnen moeten maken (te zien op foto 3, 4 & 5 in gallerij "rups").
|
Familie: Glyphipterigidae ~ Subfamilie Glyphipteriginae
-
Net voor het verpoppen maakt de rups een gat in de stengel waar de buitenste cuticula nog net niet wordt kapotgebeten. Dit dient om het imago gemakkelijker uit de stengel te laten kruipen.
-
Sparganium lijkt de belangrijkste waardplant.
-
Deze soort wordt enkel opgemerkt in Vlaanderen. Ze werd nog nooit in Wallonië waargenomen.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een niet zo gewone soort die echter de laatste jaren meer en meer wordt opgemerkt.
-
De soort kan ook nog, maar in zeldzame gevallen, op Populus tremula voorkomen.
|
Familie: Gracillariidae
-
Deze soort werd in Nederland nieuw ontdekt in 2017, kort daarna vonden we met de Werkgroep Bladmineerders eveneens een aantal mijnen langs de Maas in Dilsen-Stokkem.
-
Na verder onderzoek bleek de soort in België al te zijn gezien in 2013.
-
Fel oprukkende soort.
|
Familie: Gracillariidae
-
De gewoonste Phyllocnistis-soort in België.
-
Populus nigra is de hoofdvoedselplant. De soort leeft ook op andere populierensoorten, maar vermeldingen van P. alba, P. x canescens en P. tremula duiden meestal op verwarring met P. labyrinthella, P. saligna en P. xenia.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een gewone soort op allerlei wilgensoorten, nog niet waargenomen in de provincie Luxemburg.
|
Familie: Gracillariidae
-
Moeilijk van Phyllocnistis xenia te onderscheiden. Alleen met zekerheid uit Brabant gemeld.
|
Familie: Gracillariidae
-
Voor het eerst als mijn in België gevonden door Chris Snyers in 2007. Nadien werden bijna jaarlijks mijnen aangetroffen op ingevoerde bladeren op mandarijnen.
-
Ook werden door Chris Snyers in een plantenserre te Wilrijk begin 2013 verse mijnen gevonden op citrusplanten. Er kan verondersteld worden dat er in de serre imago's hebben rondgevlogen.
-
Phyllocnistis citrella wordt in sommige landen aanzien als een pestsoort. Ze kan ernstige schade toebrengen aan de planten binnen de familie van de Rutaceae, voornamelijk het genus Citrus.
|
Familie: Lyonetiidae
-
Deze soort heeft een hele waaier aan waardplanten. Vooral Betulaceae en Rosaceae.
-
Deze algemene soort variëert in aantal van jaar tot jaar.
-
De mijn is gemakkelijk te herkennen aan de slanke lange kronkelende gang waarin het frass steeds in een centrale lijn ligt.
|
Familie: Momphidae
-
Een zeldzame soort die lokaal massaal aanwezig kan zijn zoals in Torhout op 20-08-2011 toen we 100den mijnen vonden van deze soort op heksenkruid.
|
Familie: Nepticulidae
-
Verlaten mijnen verkleuren zwart en zijn op die manier makkelijker te vinden.
|
Zuidelijke iepenmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Deze soort werd door Chris Snyers nieuw ontdekt in België, daarna werd ze opnieuw gevonden door Stéphane Claerebout. Een artikel over deze soort is in voorbereiding en wordt later gepubliceerd.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op iep kunnen in België twee soorten Nepticulidae voorkomen. Stigmella ulmivora en lemniscella.
-
Het verschil tussen die twee is makkelijk te zien aan twee gemakkelijke kenmerken:
-
De rups van Stigmella ulmivora maakt aan de onderzijde een uitsnede om de mijn te verlaten. De rups is groen.
-
De rups van Stigmella lemniscella maakt aan de bovenzijde een uitsnede om de mijn te verlaten. Hier is de rups geel van kleur.
|
Familie: Nepticulidae
-
Een soort die zo goed als overal in België voorkomt, maar nooit in grote aantallen.
-
Op populier kunnen er twee soorten Nepticulidae voorkomen bij ons.
-
Stigmella assimilella vooral op Populus tremula. Minder vaak op Populus alba.
-
Stigmella trimaculella vooral op Populus x canadensis, nigra en soms ook op alba
|
Familie: Nepticulidae
-
Op Beuk (Fagus sylvatica) komen twee soorten Nepticulidae voor die gelijkaardige mijnen maken.
-
Bij Stigmella hemargyrella wordt het eitje aan de bladrand gelegd of niet ver daarvan. Dus de gang loopt van de bladrand in de richting van de hoofdnerf.
|
Familie: Nepticulidae
-
Met niets anders te verwarren op linde.
-
Ook te vinden op andere soorten Tilia: zoals T. alba, americana, rubra en tomentosa.
|
Familie: Nepticulidae
-
Een zeer zeldzame soort in ons land. Enkel gekend van in de provincie Namen.
-
Enkel door Erik Van Nieukerken gemeld uit Nismes (pro. Namen) in 2006 en opnieuw door Vanstraelen & Wullaert in 2020.
|
Familie: Nepticulidae
-
Nieuw ontdekt in België in 2021 in de provincie West-Vlaanderen door de Werkgroep Bladmineerders.
-
Een artikel over deze soort zal verschijnen in één van de volgende edities van het wetenschappelijke tijdschrift Phegea.
|
Familie: Nepticulidae
-
Stigmella suberivora werd voor het eerste opgemerkt op steeneiken in de provincie West-Vlaanderen te Knokke-Heist in 2020.
-
Een artikel over deze soort zal later verschijnen in het wetenschappelijke tijdschrift Phegea.
|
Familie: Nepticulidae
-
Het verschil tussen Stigmella splendidissimella en aurella is moeilijk.
-
Verlaten mijnen op braam kleuren wit.
|
Familie: Nepticulidae
-
Een soort die overal kan worden waargenomen maar nooit in hoge aantallen.
|
Familie: Nepticulidae
-
Wanneer de soort op tamme kastanje voorkomt dan deelt Stigmella samiatella de waardplant met Stigmella basiguttella. Maar die zijn makkelijk uit elkaar te houden! De mijn van S. basiguttella meandert door het blad en de gang is zo goed als volledig gevuld met frass, bij samiatella is er steeds nog een zoompje vrij van frass en de gang kronkelt minder.
|
Familie: Nepticulidae
-
Zeer variable mijn.
-
Ook nog op andere vooral breedbladige wilgensoorten.
-
Wanneer Stigmella salicis mineert op smalbladige wilgen dan kan er verwarring ontstaan met de mijn van Stigmella obliquella. Stigmella salicis legt het ei onderaan het blad terwijl Stigmella obliquella het aan de twee kanten kan afleggen.
|
Familie: Nepticulidae
Gelijkaardige mijnen:
-
Stigmella continuella: De begingang cirkelt een aantal keer rond de plaats van eiafleg. Met gevolg een bruine plek waar het ei is afgelegd door afsterven van bladweefsel.
-
Stigmella luteella: Ook hier cirkelt de gang een aantal keer rond de plaats van eiafleg en ligt het frass in een centrale korrelige lijn.
|
Familie: Nepticulidae
|
Familie: Nepticulidae
-
Op eik zijn er verschillende soorten die gelijkaardige mijnen maken. Sommige soorten zijn moeilijk uit elkaar te houden en dus zonder rups niet determineerbaar.
-
Bij Stigmella roborella ligt de frasslijn het smalst van alle Nepticulidae die voorkomen op eik in België.
|
Familie: Nepticulidae
-
Het is soms moeilijk om mijnen van Stigmella minusculella en Stigmella pyri uit elkaar te houden. Bewoonde mijnen van Stigmella pyri zijn over het algemeen later te vinden dan Stigmella minusculella en ook de kleur van de rups is kenmerkend. De rups van Stigmella minusculella is heldergroen terwijl de rups van Stigmella pyri blauwachtig groen is.
|
Familie: Nepticulidae
-
Bij verlaten mijnen verkleurt het gedeelte dat rondom de mijn ligt (goed te zien op de foto's van Fallais (Luik) van Jean-Yves Baugnée).
|
Familie: Nepticulidae
-
Mijnen zijn variabel van lengte afhankelijk van de soort waardplant en dus de dikte van het blad. Bij dikkere en in de zon hangende bladeren zijn de mijnen korter en minder gekronkeld.
-
De soort komt ook voor op zeer veel gecultiveerde vormen van meidoorn, appel, peer en kers. Maar bij ons is de één- en tweestijlige meidoorn de voornaamste waardplant.
|
Familie: Nepticulidae
-
Doordat de eitjes aan de beide zijden van het blad kunnen worden afgelegd kan er verwarring ontstaan met Stigmella salicis. Bij die soort ligt het eitje aan de onderzijde. Dus mijnen waarbij het eitje aan de bovenzijde ligt zijn zeker van Stigmella obliquella, wanneer het aan de onderzijde ligt is de kleur en de kop van de rups doorslaggevend. Stigmella obliquella = bruine kop (rups ambergeel) * Stigmella salicis = bleekbruine kop (rups geel).
-
De soort prefereert eerder de smalbladige wilgensoorten.
|
Gewone lijsterbesmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Wanneer het frass in de mijn lineair ligt dan kan verwarring optreden met Stigmella magdalenae. De mijn van die soort is over het algemeen korter en ligt minder aan de bladrand.
|
Familie: Nepticulidae
-
Voor het eerst ontdekt in de provincie Limburg te Dilsen-Stokkem ~ Negenoord-Kerkeweerd door de Werkgroep Bladmineerders van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie.
-
De mijn van deze soort is ten opzichte van andere Salix-mijnen een stuk rechter en smaller.
|
Zuidelijke berkenmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Na onderzoek van Erik van Nieukerken werd deze soort nieuw gevonden zowel in Nederland als België op basis van foto's die op waarneming.nl als waarnemingen.be stonden.
-
Deze soort overwintert als vlinder ergens tussen schors van bomen in de buurt van de berken waarop ze gemineerd hebben. Vooral onder plataanschors!
|
Familie: Nepticulidae
-
Sommige mijnen verkleuren purperachtig en verraden zo hun aanwezigheid (te zien op foto 6 & 7).
-
De soort wordt voornamelijk aangetroffen in het zuiden van het land waar blauwe bosbes en rijsbes in grote getale voorkomt.
|
Familie: Nepticulidae
-
Stigmella minusculella is één van de vroegste Nepticulidae die men kan vinden, rupsen vind men al vanaf begin juni.
-
Voornamelijk leeft de rups van de gewone en wilde peer (Pyrus communis, pyraster), maar ook kan ze worden gevonden op gecultiveerde Pyrus spp. zoals Pyrus amygdaliformis.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op hazelaar (Corylus avellana) zijn de mijnen van Stigmella floslactella en Stigmella microtheriella over het algemeen nog uit elkaar te houden door de begingang waarin het frass bij Stigmella microtheriella in een smalle centrale lijn ligt terwijl bij Stigmella floslactella de begingang zo goed als volledig is gevuld. Maar door variatie in de mijnen kan het soms moeilijk worden.
|
Familie: Nepticulidae
-
Nieuw ontdekt in België in "Tienne de Boton" te Belvaux op 20.viii.2016 door de Bladmijnenwerkgroep. Een dode rups in een bladmijn werd gecontroleerd op DNA en op die manier werd de determinatie bevestigd.
-
Zeer zeldzaam in ons land, sinds de ontdekking niet meer gemeld.
|
Familie: Nepticulidae
-
Stigmella malella wordt aanzien als een pestsoort op appel in veel Europese landen. Zelfs buiten Europa.
-
De soort wordt buiten de wilde appel ook op verschillende cultivars waargenomen.
-
En ook soms op Prunus spp., maar dit gebeurt zelden.
|
Grijze lijsterbesmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Recentelijk ontdekt in België in 2009 door Jean-Yves Baugnée.
-
Wanneer het frass bij Stigmella nylandriella in een centrale lijn ligt (wat niet zo vaak gebeurt) dan kan er verwarring ontstaan met Stigmella magdalenae. De mijn van Stigmella nylandriella is over het algemeen langer en ligt vaker aan de bladrand.
-
Ook op Amelanchier spicata (Dwergkrent).
|
Familie: Nepticulidae
-
Meestal niet meer dan één of twee mijnen per blad.
-
Mijnen van Stigmella luteella lijken op die van Stigmella betulicola. Alleen dat de beginmijn bij luteella zeer sterk is gewonden terwijl het eerste deel van de mijn van Betulicola een stuk minder gekronkeld is.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op iep kunnen in België twee soorten Nepticulidae voorkomen. Stigmella ulmivora en lemniscella.
-
Het verschil tussen die twee is makkelijk te zien aan twee gemakkelijke kenmerken:
-
De rups van Stigmella ulmivora maakt aan de onderzijde een uitsnede om de mijn te verlaten. De rups is groen.
-
De rups van Stigmella lemniscella maakt aan de bovenzijde een uitsnede om de mijn te verlaten. Hier is de rups geel van kleur.
|
Familie: Nepticulidae
-
De mijn lijkt sterk op die van Stigmella confusella. Er is echter een groot verschil, bij Stigmella lapponica vult het groene frass de beginmijn volledig, terwijl het frass bij confusella in de gehele gang in een centrale lijn ligt (duidelijk op foto 1 in galerij mijn)
-
Mijnen van deze soort kan men reeds vinden in mei of juni. Mijnen van de eerste generatie zijn schaars.
|
Zilverbandbeukenmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Op Beuk (Fagus sylvatica) komen twee soorten Nepticulidae voor die gelijkaardige mijnen maken.
-
Bij Stigmella hemargyrella wordt het eitje aan de bladrand gelegd of niet ver daarvan. Dus de gang loopt van de bladrand in de richting van de hoofdnerf.
-
Bij Stigmella tityrella wordt het eitje in een nerfoksel aan de hoofdnerf afgelegd. Dus bij deze soort loopt de gang van aan de hoofdnerf in de richting van de bladrand.
|
Familie: Nepticulidae
-
Mijnen van Stigmella alnetella en Stigmella glutinosae op Alnus (els) zijn zonder rupsen moeilijk uit elkaar te houden.
-
Er is te veel variatie in de mijnen dat die zonder rups als niet determineerbaar worden beschouwd.
|
Familie: Nepticulidae
-
Voor het eerst ontdekt aan de kust in 2018.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op hazelaar (Corylus avellana) zijn de mijnen van Stigmella floslactella en Stigmella microtheriella over het algemeen nog uit elkaar te houden door de begingang waarin het frass bij Stigmella microtheriella in een smalle centrale lijn ligt terwijl bij Stigmella floslactella de begingang zo goed als volledig is gevuld. Maar door variatie in de mijnen kan het soms moeilijk worden.
|
Familie: Nepticulidae
-
Nieuw ontdekt in ons land op 26.viii.2017 in Zichem. Door DNA-controle op naam gebracht.
-
Artikel verschenen over deze soort in het wetenschappelijke tijdschrift Phegea 46 (3) 01.ix.2018: 73 - 90
|
Zuidelijke meidoornmineermot
Familie: Nepticulidae
-
De mijnen gelijken op die van Stigmella oxyacanthella. Bewoonde crataegella-mijnen worden gevonden in juli, terwijl de bewoonde mijnen van oxyacanthella te vinden zijn in september en oktober. Ook liggen de windingen van de gang bij oxyacanthella meestal losser dan bij crataegella.
|
Familie: Nepticulidae
-
Verse mijnen zijn zeer moeilijk te vinden omdat het donkergroene frass niet afsteekt tegen het groene blad (te zien op de eerste 4 foto's). Wanneer de mijnen verlaten zijn dan verkleurt de mijn naar bruin en zijn ze weer makkelijker te vinden (te zien op alle andere foto's)
|
Familie: Nepticulidae
-
De mijn lijkt sterk op die van Stigmella lapponica. Er is echter een groot verschil, bij Stigmella confusella ligt het frass in een constante centrale lijn terwijl de begingang bij lapponica volledig gevuld is met groen frass (duidelijk te zien op foto 1 in galerij mijn)
|
Familie: Nepticulidae
-
Op Rosa. sp. komen in ons land twee soorten uit het genus Stigmella voor nl. Stigmella anomalella en Stigmella centifoliella. Daarnaast kan er in Wallonië op dezelfde plantensoorten nog een derde soort voorkomen, eentje uit het genus Ectoedemia. Maar deze mijnen zijn totaal verschillend, zie ook Ectoedemia angulifasciella.
|
Familie: Nepticulidae
-
Het kleur van het frass en de rups zijn net hetzelfde als het blad, daardoor zijn verse mijnen zeer moeilijk te vinden.
|
Familie: Nepticulidae
|
Familie: Nepticulidae
-
Meestal meerdere mijnen per blad.
-
Mijnen van Stigmella betulicola lijken op die van Stigmella luteella. Alleen dat het eerste deel van de mijn bij luteella zeer sterk is gewonden terwijl dat bij Betulicola minder is. Ook liggen de windingen bij Stigmella betulicola minder dicht opéén gepakt.
|
Familie: Nepticulidae
-
één van de weinige soorten op eik die men makkelijk op naam kan brengen. Dit door de typische mijn, het frasspatroon en de rups.
-
Deze soms vrij algemene soort kan overal in België worden waargenomen.
|
Familie: Nepticulidae
|
Familie: Nepticulidae
|
Familie: Nepticulidae
-
Op Rosa. sp. komen in ons land twee soorten uit het genus Stigmella voor nl. Stigmella anomalella en Stigmella centifoliella. Daarnaast kan er in Wallonië op dezelfde plantensoorten nog een derde soort voorkomen, eentje uit het genus Ectoedemia. Maar deze mijnen zijn totaal verschillend, zie ook Ectoedemia angulifasciella.
|
Familie: Nepticulidae
-
Mijnen van Stigmella alnetella en Stigmella glutinosae zijn zonder rupsen zo goed als onmogelijk uit elkaar te houden.
-
Er is te veel variatie in de mijnen dat die zonder rups als niet determineerbaar worden beschouwd.
|
Familie: Nepticulidae
-
Sinds 2006 is deze soort uit elke provincie gemeld. Het is een gewone soort die overal in aantal kan voorkomen.
-
Er zijn twee soorten gangmijnmakende Nepticulidae die op Acer-soorten voorkomen bij ons.
-
Acer campestre (Spaanse aak of veldesdoorn) en platanoides (Noorse esdoorn): Stigmella aceris
-
Acer pseudoplatanus (gewone esdoorn): Stigmella speciosa
|
Familie: Nepticulidae
-
Ontdekt in België door Jean-Yves Baugnée in het Luikse Theux op 29 mei 2011.
-
Sinds de ontdekking niet meer gemeld tot er in 2019 opnieuw mijnen werden gevonden in Theux door de werkgroep bladmineerders.
|
Gevlekte steeneikmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Voor het eerst gevonden in ons land aan de kust in Oostduinkerke aan het natuurgebied Ter Yde in het jaar 2018. Voorlopig is dit de enigste plaats waar deze soort voorkomt.
-
Wordt in het zuiden van Europa ook nog op een aantal andere soorten eik waargenomen; Quercus alnifolia en Q. crenata
-
Kan in sommige gevallen in hoge aantallen te vinden zijn zoals in Groot-Brittannië. (zie foto's)
-
Een artikel over deze soort zal later verschijnen in het wetenschappelijke tijdschrift Phegea.
|
Familie: Plutellidae
-
Deze soort kan massaal optreden op allerlei soorten Brassicaceae.
-
Het koolmotje is een trekvlinder die in sommige gevallen in de maanden mei tot augustus met 1000-den ons land kan bereiken/doortrekken, vaak in noord tot noord-oostelijke richting. Zo was 2016 een topjaar voor deze soort. Er werden bijna 91.000 exemplaren waargenomen in ons land (bron: waarnemingen.be).
-
Deze soort is vrij algemeen en plant zich hier voort vanaf het begin van de zomer. In warme jaren kan deze soort explosief optreden.
|
Familie: Roeslerstammiidae
-
Het zijn enkel de jonge rupsen die minerende activiteiten vertonen. De oudere rupsen leven vrij op het blad.
-
Deze zeer zeldzame soort werd in 2012 terug waargenomen na meer dan 30 jaar afwezigheid in België!! Waarschijnlijk wordt deze soort over het hoofd gezien en komt ze uiteindelijk meer voor in België.
-
Zelden op Acer pseudoplatanus.
|
Zwarte populierenbladroller
Familie: Tortricidae
-
Een lokale soort die in bijna elke provincie reeds is waargenomen behalve in Luxemburg.
-
In Nederland ook op Salix caprea waargenomen. (Zie ook microlepidoptera.nl)
|
Rode populierenbladroller
Familie: Tortricidae
-
Het meest op populieren maar deze soort kan ook op sommige Salix soorten voorkomen.
|
Familie: Yponomeutidae
-
Deze soort maakt net zoals de andere Yponomeuta's een spinsel waarin ze met verschillende rupsen tegelijk aanwezig kunnen zijn.
|
Familie: Yponomeutidae
|
Familie: Yponomeutidae
-
In Zweden ook op andere soorten Ribes zoals Ribes nigrum en Ribes rubrum.
|
Familie: Glyphipterigidae ~ Subfamilie Acrolepiinae
-
Deze soort is enkel gekend van een oude waarneming uit Brabant en werd sindsdien nooit meer waargenomen. Uitgestorven in België?
-
Deze soort wordt in het Noorden van Europa ook waargenomen op Gnaphalium norvegicum en het is niet uitgesloten dat de soort bij ons ook op andere soorten Gnaphalium zou kunnen voorkomen.
|
Familie: Noctuidae
-
De soort overwintert als ei op een blad van de waardplant.
-
De soort prefereert slootkanten, rivieroevers, moerassen en poelen in bosachtige gebieden.
-
Deze soort werd reeds in alle provincies waargenomen. Doch nooit in hoge aantallen.
|
Familie: Zygaenidae
-
Het is maar heel zelden dat mijnen van deze soort worden gevonden.
-
Gelukkig had Stéphane Claerebout een bevrucht vrouwelijk exemplaar gevangen die eieren gelegd had. Die eitjes werden in kweek gezet en de jonge rupsen werd Rumex als voedsel gegeven. In het veld zoiets waarnemen zou quasi onmogelijk geweest zijn!
|
|