You are here
Elachista gangabella Zeller, 1850
Het ei wordt afgelegd nabij de bladtop.
De grijzige olijfgroene rups heeft een roodbruine tot donkerbruine kop en prothoracale plaat.
De rups mineert naar beneden in een lange, smalle en zeer onregelmatige gang die een centrale buis bevat van spinsel waarin de rups zich kan terugtrekken als deze verstoord wordt. Aan en rond de centrale buis ligt ook het meeste frass.
De bleekbruine pop ligt tussen de dode vegetatie.
- Karakteristiek voor deze soort is de zijden buis die de rups spint in de mijn waarin ze zich terugtrekt als ze wordt verstoord.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vooral West- en Centraal-Europa.
Deze soort leeft in één generatie per jaar. De motjes vliegen van midden mei tot eind juni. De rupsen zijn te vinden van september tot in het voorjaar.