You are here
Stigmella nivenburgensis (Preissecker, 1942)
Het ei van deze soort kan overal op het blad worden afgelegd.
De rups is geel en heeft een bleekbruine kop.
Het eerste deel van de mijn is meestal onderzijdig en bijna niet te zien. Het tweede deel is wel goed zichtbaar en volgt meestal een zij- of middennerf. Het zwarte frass, dat in grote klompen ligt, ligt in een centrale, vaak onderbroken, lijn die minstens de helft van de gang inneemt. De mijn van S. nivenburgensis is nauwer en rechter dan alle andere Salix mijnen. De rups verlaat de mijn aan de bladonderzijde.
- Voor het eerst ontdekt in de provincie Limburg te Dilsen-Stokkem ~ Negenoord-Kerkeweerd door de Werkgroep Bladmineerders van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie.
- De mijn van deze soort is ten opzichte van andere Salix-mijnen een stuk rechter en smaller.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vooral centraal Europa. Voorlopig zijn er geen meldingen uit Frankrijk, Portugal, U.K. en het noorden van Europa. (Verspreidingskaart)
In België heeft deze soort twee generaties per jaar. Mijnen zijn te vinden in de maand juli en augustus en terug in september en oktober.