U bent hier
Lyonetia clerkella (Linnaeus, 1758)
Het ei wordt door middel van een legboor in het blad afgezet daardoor ontstaat een litteken.
De groengrijze rups heeft een bleekbruine blinkende kop. De rups is langgerekt en heeft tussen de segmenten diepe insnoeringen.
De mijn is lang en verbreedt nauwelijks, ze kan het gehele blad doorkruisen. In de mijn ligt het zwarte frass in een nauwe centrale lijn. De rups verlaat de mijn aan de bladbovenzijde.
De pop ligt in een witte cocon die aan verschillende spinseldraden als een soort hangmatje wordt vastgesponnen.
- Deze soort heeft een hele waaier aan waardplanten. Vooral Betulaceae en Rosaceae.
- Deze algemene soort variëert in aantal van jaar tot jaar.
- De mijn is gemakkelijk te herkennen aan de slanke lange kronkelende gang waarin het frass steeds in een centrale lijn ligt.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt overal in Europa voor.
De motjes vliegen in 3 generaties per jaar van april tot eind oktober. Motjes van de laatste generatie overwinteren.