You are here
Elachista subnigrella Douglas, 1853
De bleekgele rups heeft een bleekbruine kop en prothoracale plaat.
De mijn start als een smalle gang met een nauwe continue frasslijn afdalend vanaf de bladtop. De mijn is eerst geelgroen van uiterlijk maar later verkleurt deze paarsachtig.
De smalle pop wordt zonder cocon vastgemaakt aan de bladbasis of op een andere plant door middel van een zijden draadje.
- Deze soort prefereert open droge graslanden.
- Op Festuca, één van de waardplanten van deze soort, komen ook heel wat andere Elachistidae voor, dat maakt determinatie van soorten op die plant zo goed als onmogelijk.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vooral in Centraal en West-Europa. Ook nog in Noorwegen en Zweden.
De motjes vliegen in twee generaties per jaar; van in mei tot eind juni en dan terug in augustus. Rupsen zijn te vinden in april en mei en dan terug in juli.