You are here
Stigmella alnetella (Stainton, 1856)
Het ei ligt aan de onderkant van het blad dicht tegen een nerf.
De bleekgele rups heeft geen duidelijke vlek op de prothorax, die Stigmella glutinosae wel heeft. De rups heeft een opvallende groene darminhoud en een bleek bruine kop.
De mijn is een smalle gang die meestal een nerf volgt of de bladrand. Maar kan ook tussen twee nerven liggen als kronkelende gang. Het zwarte frass in de gehele mijn ligt in een smalle centrale lijn.
De cocon is bleekbruin.
- Mijnen van Stigmella alnetella en Stigmella glutinosae zijn zonder rupsen zo goed als onmogelijk uit elkaar te houden.
- Er is te veel variatie in de mijnen dat die zonder rups als niet determineerbaar worden beschouwd.
- Met rups in de mijn moet men naar één detail kijken. De rups van Stigmella glutinosae heeft op de prothorax een kleine grijze vlek, alnetella heeft die niet. Ook is de rups van glutinosae iets donkerdergeel van kleur.
- Zeer zelden op Betula (berk).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium
Deze soort komt zo goed als overal voor in Europa.
De motjes vliegen in twee generaties per jaar; in mei en juni en terug gedurende de maand augustus.