You are here
Stigmella filipendulae (Wocke, 1871)
Het ei wordt aan de bovenzijde van het blad afgelegd, meestal tegen de bladrand of dicht tegen een zware nerf.
De rups is geel.
In eerste instantie loopt de smalle begingang langs een zware nerf of langs de bladrand. Het eerste deel van de mijn is bijna volledig gevuld met frass. Het tweede deel van de mijn is breder en daarin ligt het frass meer in een centrale lijn.
De rups verpopt in een bruine cocon.
- Nieuw ontdekt in ons land op 26.viii.2017 in Zichem. Door DNA-controle op naam gebracht.
- Artikel verschenen over deze soort in het wetenschappelijke tijdschrift Phegea 46 (3) 01.ix.2018: 73 - 90
Voor het eerst in de provincie Vlaams-Brabant door de werkgroep aangetroffen. Nadien ook nog gevonden in Luik en Limburg.
Vooral centraal en noordelijk Europa. Naar het zuiden toe ontbreekt de soort volledig behalve dan in Griekenland.
De soort vliegt in twee generaties per jaar in de maand mei en augustus. Rupsen zijn al te vinden in juli en terug van eind augustus tot in oktober.