You are here
Scrobipalpa samadensis (Pfaffenzeller, 1870)
De rups is mat crémekleurig geel met een aantal zalmkleurige lengtestrepen. De borstpoten en de prothoracale plaat is zwart. De kop bruin en de anale plaat lichtbruin.
Het zijn enkel de jonge rupsen die mineren. Ze maken korte smalle gangetjes in de jonge bladeren. Later leven ze in de wortels.
De verpopping gebeurt in de wortels van de waardplant.
- Verwelkte en verkleurde bladeren kunnen wijzen op de aanwezigheid van rupsen in de wortels.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt voor in West- Centraal en Noord-Europa. Ontbreekt wel op enkele plaatsen in Oost-Europa. In het zuiden ontbreekt de soort in Portugal, Griekenland en enkele landen van het Balkan schiereiland.
Waarschijnlijk vliegen de motjes in één generatie van juni tot september. De rupsen zijn te vinden vanaf het najaar, ze overwinteren in de wortels.