You are here
Stigmella carpinella (Heinemann, 1862)
Het ei ligt aan de onderkant van het blad, aan een nerf of meestal in een oksel tegen de hoofdnerf.
De rups is bleekgeel.
De mijn is een sterk verwijdende gang die veel korter en breder dan Stigmella microtheriella. In het eerste deel van de mijn vult het zwarte frass de gang bijna volledig. Daarna ligt het meer in dikke hoopjes.
De cocon is wit tot bleekgeel.
- Het verschil tussen Stigmella floslactella en carpinella is soms zeer moeilijk te zien.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
De soort ontbreekt in nog heel wat landen in Europa zoals Spanje, Portugal, Ierland, Noorwegen, Finland, Estland, Letland, Luxemburg en nog heel wat andere kleinere landen. (verspreidingskaart)
Twee generaties per jaar; minerende rupsen van juni tot in de maand juli en terug in augustus tot laat in de herfst.