Familie: Bucculatricidae
-
Wanneer de mijnen gevonden worden op Amerikaanse eik dan kan er twijfel ontstaan met Bucculatrix ainsliella doordat er recent nog een soort is ontdekt die gelijkaardige mijnen maakt op deze plant. Daardoor zijn Bucculatrix-mijnen op Amerikaanse eik moeilijk op naam te brengen zonder rups of cocon...
|
Familie: Bucculatricidae
-
Deze recent ontdekte soort in Nederland is bij ons ook al op verschillende plaatsen waargenomen.
-
Doordat er op Amerikaanse eik twee soorten Bucculatricidae voorkomen is het moeilijk om verlaten mijnen op naam te brengen zonder rups of cocon. De mijnen van Bucculatrix ulmella en die van Bucculatrix ainsliella zijn bijna niet van elkaar te onderscheiden.
-
Deze soort werd in 2014 door onze werkgroep vooral in de provincie Limburg in hoge aantallen waargenomen.
|
Familie: Coleophoridae
-
Deze soort wordt dikwijls verward met C. flavipennella.
|
Familie: Coleophoridae
-
C. flavipennella en C. lutipennella zijn als imago enkel met zekerheid door genitaalonderzoek uit elkaar te houden.
-
Buiten België ook op Quercus pedunculiflora.
|
Familie: Eriocraniidae
-
Een heel gewone soort in België die in alle provincies in aantal voorkomt.
-
Verlaten mijnen verkleuren en worden bruin.
|
Familie: Gracillariidae
-
Over heel België verspreid en soms erg talrijk, vooral op zaailingen van zomereik (Quercus robur).
-
De soort komt ook voor op Quercus rubra, één exemplaar uitgekweekt van Amerikaanse eik uit gebied "de wagemanskeel" te Genk.
-
Op sommige zaailingen kunnen haast alle bladeren door talrijke mijnen bezet zijn. Voorkeur voor xerotherme biotopen op zandgrond.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op eik zijn er verschillende soorten die gelijkaardige mijnen maken. Sommige soorten zijn moeilijk uit elkaar te houden en dus zonder rups niet determineerbaar.
-
Bij Stigmella roborella ligt de frasslijn het smalst van alle Nepticulidae die voorkomen op eik in België.
|
Familie: Nepticulidae
-
één van de weinige soorten op eik die men makkelijk op naam kan brengen. Dit door de typische mijn, het frasspatroon en de rups.
-
Deze soms vrij algemene soort kan overal in België worden waargenomen.
|
Gespleten eikenblaasmijnmot
Familie: Nepticulidae
-
Er zijn op eik 3 soorten Ectoedemia's die gelijkaardige mijnen maken, met rups erin zijn deze mijnen makkelijk te determineren (zie foto 1 drieluik).
-
Een gewone soort die overal in België kan worden waargenomen.
-
Ectoedemia albifasciella = Rups: lichtbruine kop.
-
Ectoedemia heringi = Rups: donkerbruine kop.
-
Ectoedemia subbimaculella = De rups heeft ook een donkerbruine kop maar deze bladmijn heeft een snede in de onderepidermis wat de andere niet hebben.
|
Oostelijke eikenblaasmijnmot
Familie: Nepticulidae
-
Er zijn op eik 3 soorten Ectoedemia's die gelijkaardige mijnen maken, met rups erin zijn deze mijnen makkelijk te determineren (Zie foto 1 drieluik) :
-
Ectoedemia albifasciella = Rups: lichtbruine kop.
-
Ectoedemia heringi = Rups: donkerbruine kop.
-
Ectoedemia subbimaculella = De rups heeft ook een donkerbruine kop maar deze bladmijn heeft een snede in de onderepidermis wat de andere niet hebben
|
Familie: Nepticulidae
-
Er zijn op eik 3 soorten Ectoedemia's die gelijkaardige mijnen maken, met rups erin zijn deze mijnen op de volgende manier uit elkaar te houden (zie ook foto 1 drieluik):
-
Ectoedemia albifasciella = Rups lichtbruine tot oranje kop.
-
Ectoedemia heringi = Rups donkerbruine kop.
-
Ectoedemia subbimaculella =De rups heeft ook een donkerbruine kop maar deze bladmijn heeft een snede in de onderepidermis wat de andere niet hebben.
|
Familie: Tischeriidae
-
De hoofdvoedselplant is Quercus robur.
-
Mijnen van deze soort kan men soms massaal aantreffen; ze zijn vanop een afstand goed zichtbaar.
-
Er zijn 3 soorten Tischeriidae die op eik kunnen voorkomen maar met de kleur van de mijn kan men ze uit elkaar houden (zie eerste foto gallerij mijn).
|
Familie: Tischeriidae
-
Komt ook nog op andere Quercus-soorten voor en zelfs op Castanea sativa.
-
De mijn is gemakkelijk te herkennen aan de roodbruine kleur. Bij T. ekebladella is de mijn wit en bij T. decidua is de mijn eerder grijs (zie eerste foto gallerij mijn).
|
|
|