You are here
Tischeria ekebladella (Bjerkander, 1795)
Eenkleurig oker, zonder tekening, iets donkerder naar het uiteinde van de vleugels.
Het ei wordt aan de bovenkant van het blad afgelegd.
Witte blaasmijn aan de bovenkant van het blad, soms iets bruinachtig of oranje gekleurd in het midden, waar de jonge rups een cirkelvormige verpoppingskamer bouwt. Deze is van binnen met spinsel bedekt, maar trekt de mijn niet samen. Tijdens de pauzes, tussen haar vreetactiviteiten door, rust de rups in deze kamer in een gekromde houding, wat met doorvallend licht goed te zien is. De mijn bevat geen frass.
Verpopping in de mijn in de ronde kamer die reeds door de jonge rups gesponnen werd.
- De hoofdvoedselplant is Quercus robur.
- Mijnen van deze soort kan men soms massaal aantreffen; ze zijn vanop een afstand goed zichtbaar.
- Er zijn 3 soorten Tischeriidae die op eik kunnen voorkomen maar met de kleur van de mijn kan men ze uit elkaar houden (zie eerste foto gallerij mijn).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
In haast alle Europese landen een gewone soort. Komt voor in al onze buurlanden.
De mijnen kunnen gevonden worden vanaf einde juni en zijn soms zeer talrijk. Op één blad kunnen verscheidene mijnen voorkomen. Motjes in mei-juni en in gunstige jaren een tweede generatie in augustus-september. De pop overwintert.