Familie: Bucculatricidae
-
Deze rupsen doen, zoals alle andere Buccultricidae, aan venstervraat en leven dus vrij op het blad nadat ze hun mijntje gemaakt hebben.
-
De witte schijfvormige coconnetjes die je op sommige foto's ziet zijn coconnetjes die de rupsen spinnen om daarin te gaan vervellen.
|
Familie: Coleophoridae
-
Na de overwintering maken de larven geen mijnen meer, maar veroorzaken ze skeletvraat.
-
Er is geen duidelijkheid over de juiste of belangrijkste waardplanten van deze soort. (verschillende auteurs noemen andere planten)
|
Familie: Gracillariidae
-
Een gewone soort en verspreid over het hele land. Te onderscheiden van de verwante Caloptilia robustella door de gele driehoeksvlek die aan de voorrand verlengd is tot dichtbij de apex.
-
Buiten de opgegeven waardplanten komt de soort ook op andere soorten Quercus voor.
|
Familie: Gracillariidae
-
Zeldzamer dan de verwante Caloptilia alchimiella, maar toch op heel wat plaatsen verspreid over het hele land waargenomen.
|
Familie: Gracillariidae
-
In 1999 voor het eerst uit België bekend geworden in het park van Tervuren. Sindsdien verspreid over het hele land en soms massaal.
-
Werd ook al op allerlei andere waardplanten gevonden zoals Aesculus pavia, Acer pseudoplatanus en zelfs Ostrya carpinifolia. In Koersel ook gevonden op Corylus avellana (hazelaar).
|
Familie: Gracillariidae
-
Niet talrijk, maar verspreid over het hele land, het meest nog in Vlaanderen.
|
Familie: Gracillariidae
-
Deze soort wordt bij ons het meest op Fagus sylvatica (beuk) gevonden, maar kan ook op heel wat andere soorten Fagus voorkomen zoals Fagus crenata, sylvatica subsp. orientalis, sylvatica asplenifolia, sylvatica 'atropunicea'.
-
Overal waar beuk groeit gewoon, soms talrijk.
-
In zeldzame gevallen wordt een bovenzijdige mijn waargenomen.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een zeldzame soort die misschien door haar gelijkenis met Phyllonorycter quercifoliella verkeerd wordt gedetermineerd.
-
De voornaamste voedselplanten zijn Quercus-soorten en Castanea sativa, maar de soort leeft ook op tal van andere loofbomen, o.a. Carpinus betulus en Fagus sylvatica.
|
Familie: Incurvariidae
-
Een zeldzame soort die blijkbaar meer in het zuiden van ons land voorkomt. Er zijn ook wel oude gegevens uit de provincie Brabant.
|
Familie: Incurvariidae
-
Op foto 2 is duidelijk het litteken zichtbaar dat overblijft waar de vlinder het ei heeft afgelegd.
-
Ook de rupsen van Incurvaria soorten rusten in hoefijzervorm in de mijn (goed te zien op de hoofdfoto).
|
Zilverbandbeukenmineermot
Familie: Nepticulidae
-
Op Beuk (Fagus sylvatica) komen twee soorten Nepticulidae voor die gelijkaardige mijnen maken.
-
Bij Stigmella hemargyrella wordt het eitje aan de bladrand gelegd of niet ver daarvan. Dus de gang loopt van de bladrand in de richting van de hoofdnerf.
-
Bij Stigmella tityrella wordt het eitje in een nerfoksel aan de hoofdnerf afgelegd. Dus bij deze soort loopt de gang van aan de hoofdnerf in de richting van de bladrand.
|
Familie: Nepticulidae
-
Op Beuk (Fagus sylvatica) komen twee soorten Nepticulidae voor die gelijkaardige mijnen maken.
-
Bij Stigmella hemargyrella wordt het eitje aan de bladrand gelegd of niet ver daarvan. Dus de gang loopt van de bladrand in de richting van de hoofdnerf.
|
Familie: Nepticulidae
-
Voor het eerst ontdekt in de provincie Luik in 2020.
-
De kans bestaat dat deze soort ook op eik mineert.
-
De soort prefereert open beukenbossen met jonge bomen. Kijk vooral aan de kant waar de zon de schors kan beschijnen. Alleen te vinden op bomen met een gladde schors.
|
Familie: Tortricidae
-
Mijnen van deze soort worden heel weinig gevonden terwijl de vlinder vrij algemeen is.
|
|