U bent hier
Coleophora currucipennella Zeller, 1839
De voorvleugels zijn witachtig, enkel wat donkerder in de vleugeltop. De aders zijn okergeel tot bruin gekleurd. Ook zijn er in het midden van de vleugel wat donkerder lijntjes op de aders, tot ongveer 1/3 van de top. De spanwijdte bedraagt: 13 mm - 17 mm.
De rups leeft in een pistoolkoker. Deze is 9 mm en dofzwart. De mondhoek is 80° - 90°. Er zijn enkele oorachtige uitsteeksels, dit is een belangrijk kenmerk.
De verpopping gebeurt aan een takje of op een blad.
- Na de overwintering maken de larven geen mijnen meer, maar veroorzaken ze skeletvraat.
- Er is geen duidelijkheid over de juiste of belangrijkste waardplanten van deze soort. (verschillende auteurs noemen andere planten)
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vrijwel heel Europa.
De rupsen zijn volgroeid begin juni. De imago's vliegen van einde juni tot begin augustus.