Familie: Bucculatricidae
-
Wanneer de mijnen gevonden worden op Amerikaanse eik dan kan er twijfel ontstaan met Bucculatrix ainsliella doordat er recent nog een soort is ontdekt die gelijkaardige mijnen maakt op deze plant. Daardoor zijn Bucculatrix-mijnen op Amerikaanse eik moeilijk op naam te brengen zonder rups of cocon...
|
Familie: Coleophoridae
-
De rups vreet vlak voor het overwinteren erg veel kleine mijnvlekjes uit een blad, na overwintering worden vensters uit het blad gesneden.
|
Familie: Coleophoridae
-
C. flavipennella en C. lutipennella zijn als imago enkel met zekerheid door genitaalonderzoek uit elkaar te houden.
-
Buiten België ook op Quercus pedunculiflora.
|
Familie: Coleophoridae
-
Deze soort wordt dikwijls verward met C. flavipennella.
|
Familie: Coleophoridae
-
De kokers zijn zowel boven- als onderzijdig te vinden.
-
Deze soort is zeer polyfaag en leeft vooral op Rosaceae.
-
Lapjes worden over het algemeen uitgesneden uit de bovenepidermis.
|
Familie: Eriocraniidae
-
Een heel gewone soort in België die in alle provincies in aantal voorkomt.
-
Verlaten mijnen verkleuren en worden bruin.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een gewone soort en verspreid over het hele land. Te onderscheiden van de verwante Caloptilia robustella door de gele driehoeksvlek die aan de voorrand verlengd is tot dichtbij de apex.
-
Buiten de opgegeven waardplanten komt de soort ook op andere soorten Quercus voor.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een zeldzame soort die misschien door haar gelijkenis met Phyllonorycter quercifoliella verkeerd wordt gedetermineerd.
-
De voornaamste voedselplanten zijn Quercus-soorten en Castanea sativa, maar de soort leeft ook op tal van andere loofbomen, o.a. Carpinus betulus en Fagus sylvatica.
|
Familie: Gracillariidae
-
Slechts één oude melding uit de provincie Antwerpen. Hoogstwaarschijnlijk uitgestorven.
-
Ook op Castanea sativa, liefst jonge boompjes 4–10 jaar oud.
|
Familie: Incurvariidae
-
Op foto 2 is duidelijk het litteken zichtbaar dat overblijft waar de vlinder het ei heeft afgelegd.
-
Ook de rupsen van Incurvaria soorten rusten in hoefijzervorm in de mijn (goed te zien op de hoofdfoto).
|
Familie: Nepticulidae
-
Er zijn op eik 3 soorten Ectoedemia's die gelijkaardige mijnen maken, met rups erin zijn deze mijnen op de volgende manier uit elkaar te houden (zie ook foto 1 drieluik):
-
Ectoedemia albifasciella = Rups lichtbruine tot oranje kop.
-
Ectoedemia heringi = Rups donkerbruine kop.
-
Ectoedemia subbimaculella =De rups heeft ook een donkerbruine kop maar deze bladmijn heeft een snede in de onderepidermis wat de andere niet hebben.
|
Oostelijke eikenblaasmijnmot
Familie: Nepticulidae
-
Er zijn op eik 3 soorten Ectoedemia's die gelijkaardige mijnen maken, met rups erin zijn deze mijnen makkelijk te determineren (Zie foto 1 drieluik) :
-
Ectoedemia albifasciella = Rups: lichtbruine kop.
-
Ectoedemia heringi = Rups: donkerbruine kop.
-
Ectoedemia subbimaculella = De rups heeft ook een donkerbruine kop maar deze bladmijn heeft een snede in de onderepidermis wat de andere niet hebben
|
Familie: Nepticulidae
-
één van de weinige soorten op eik die men makkelijk op naam kan brengen. Dit door de typische mijn, het frasspatroon en de rups.
-
Deze soms vrij algemene soort kan overal in België worden waargenomen.
|
Familie: Nepticulidae
-
Wanneer de soort op tamme kastanje voorkomt dan deelt Stigmella samiatella de waardplant met Stigmella basiguttella. Maar die zijn makkelijk uit elkaar te houden! De mijn van S. basiguttella meandert door het blad en de gang is zo goed als volledig gevuld met frass, bij samiatella is er steeds nog een zoompje vrij van frass en de gang kronkelt minder.
|
Familie: Tischeriidae
-
De meest recent ontdekte Tischeria-soort in België.
-
In de familie van de Tischeriidae is dit de enige soort in ons land die een uitsnede maakt in het centrum van de mijn en daarin verpopt. Daarmee blijft na de verpopping een groot rond gat over in de bovenzijde van de mijn.
-
Er zijn duidelijke verschillen tussen de 3 soorten Tischeriidae die op eik kunnen voorkomen (Zie eerste foto gallerij mijn).
|
Familie: Tischeriidae
-
Komt ook nog op andere Quercus-soorten voor en zelfs op Castanea sativa.
-
De mijn is gemakkelijk te herkennen aan de roodbruine kleur. Bij T. ekebladella is de mijn wit en bij T. decidua is de mijn eerder grijs (zie eerste foto gallerij mijn).
|
Familie: Tischeriidae
-
De hoofdvoedselplant is Quercus robur.
-
Mijnen van deze soort kan men soms massaal aantreffen; ze zijn vanop een afstand goed zichtbaar.
-
Er zijn 3 soorten Tischeriidae die op eik kunnen voorkomen maar met de kleur van de mijn kan men ze uit elkaar houden (zie eerste foto gallerij mijn).
|
|