U bent hier
Stigmella atricapitella (Haworth, 1828)
Het ei kan aan de twee kanten van het blad worden afgelegd, meestal niet dicht tegen de bladrand.
De bleekgele rups heeft een bleekbruine kop.
De relatief korte mijn heeft een zwarte frasslijn die vrij breed is bij de zomergeneratie. Bij de herfstgeneratie daarentegen is de mijn iets langer en de frasslijn dunner.
De cocon is roodbruin.
- De mijnen zijn moeilijk te onderscheiden van Stigmella ruficapitella en samiatella die op dezelfde waardplanten voorkomen.
Slechts gemeld uit 3 provincies, nl. Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Namen. Een zeldzame soort die door de grote overlap met andere gelijkaardige mijnen op eik waarschijnlijk minder wordt gemeld.
Komt overal in Europa voor behalve in grote delen van Oost-Europa. (verspreidingskaart)
Minerende rupsen kunnen gevonden worden in de maand juni en juli en dan terug in september en oktober. Bij ons heeft de soort dus twee generaties per jaar, in het zuiden van Europa rond de Middellandse Zee zelfs drie!