U bent hier
Coleophora striatipennella Nylander, 1848
De zo goed als rechte voorvleugels zijn okerkleurig-grijs tot meer geelachtig. Er zijn brede witte lijnen en een wittere voorrandslijn. De voelsprieten zijn geringd aan de boverzijde aan de onderzijde zijn er geen donkere vlekjes. De spanwijdte is 11 mm - 14 mm.
Het eitje wordt afgezet op een bloempje van de waardplant.
Nadat het eerste zaadje is leeggegeten maakt de rups een zijden koker. Deze koker is op zijn maximum 6 a 7 mm lang, is driekleppig, buisvormig en heeft een mondhoek van 30 tot 45°. De koker is okerkleurig tot grijsbruin en heeft andersgekleurde lengtelijnen. De koker is ook bezet met frasskorrels. De rups eet de zaaddozen leeg door aan de top van de zaaddoos een gat te maken en zich vast te spinnen.
- Deze soort is een zaadeter.
- De gaatjes die te vinden zijn in de bloemen, hebben een opgezette rand waar de rups zich heeft vastgesponnen.
- Zeer algemene soort in België!
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Heel Europa, uitgezonderd Portugal, de Balkan en enkele landen in het Noord-Oosten.
De rupsen zijn in mei volgroeid. De verpopping gebeurt tegen de grond in juni. De vliegtijd gaat van begin mei tot eind juli.