U bent hier
Elachista biatomella (Stainton, 1848)
Het ei wordt afgelegd in de bladoksel.
De gele rups heeft een donkerbruine kop. De prothoracale plaat is lichtbruin.
Het eerste gedeelte van de mijn is een slanke gang die omhoog loopt. Na een 2 a 3 cm veranderd de gang van richting en loopt nu in de richting van de bladbasis. De mijn verbreedt geleidelijk en er ontstaat een witte lichtjes opgeblazen blaasmijn. Het frass ligt onregelmatig verspreid.
De rups verpopt in één van de hoeken van de onderste bladeren van de waardplant.
- Deze soort is zeer zeldzaam in België.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt nog in heel wat landen binnen Europa. Ze komt wel reeds voor in Oostenrijk, Groot-Brittannië, Kroatië, Tjechische Republiek, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Portugal, Roemenië, Sardinië, Slovakije, Zweden, Zwitserland, Nederland en Oekraïne.
De rupsen van deze soort zijn te vinden van september tot na de overwintering in april en terug van eind juni tot in juli. De motjes vliegen in twee generaties per jaar van midden mei tot midden juni en terug van begin juli tot midden augustus.