U bent hier
Ectoedemia hannoverella (Glitz, 1872)
Het eitje wordt afgelegd op de bladsteel op ongeveer 1cm van de bladbasis (zie fig. 1, 2 & 3) daar boord de rups zich in de bladsteel waardoor deze opzwelt. Na zeer veel mijnen te hebben onderzocht konden we vaststellen dat wanneer het eitje dichter dan 1cm van de bladbasis wordt gelegd dan is de zwelling groter dan wanneer het eitje verder dan 1cm ligt.
De bleekgele rups heeft een lichtbruine kop. In het najaar wanneer de bladeren van de bomen vallen zitten de rupsen nog steeds in de mijn, maar dan in groene eilanden (zie fig. 5 & 6). Na een week verlaten de rupsen de mijn en verpoppen in in een cocon op de grond. Geregeld twee mijnen per blad, aan elke kant één (zie hoofdfoto).
De mijn begint in de bladsteel als een smalle donkere gang, daarna maakt de rups aan het begin van de bladschijf een blaasmijn, bij deze soort ligt deze meestal tussen de bladrand en de eerste zware zijnerf, maar ook soms tussen de eerste zware zijnerf en de hoofdnerf. Het frass ligt in het begin van de mijn, zoals bij Ectoedemia argyropeza, intimella en turbidella in twee duidelijk van elkaar gescheiden donkere banden. Verder in de mijn ligt het frass dan meer in verspreid in korrels of hoopjes.
De cocon is roodbruin tot donkerbruin.
- Er zijn een aantal soorten rupsen van mineerders die in het najaar hun mijnen pas maken, dit is ongeveer op het moment dat de bladeren aan de bomen beginnen te verkleuren door de herfst. Deze rupsen scheiden in hun mijn cytokininen (plantenhormonen) af die het verouderingsproces van het omringende bladweefsel tegengaan. De mijnen zijn zeer makkelijk te vinden in de maand oktober en november wanneer de bladeren reeds van de bomen zijn gevallen, de mijnen liggen aan de basis van zo'n groen eiland en verraden zo hun aanwezigheid. (Duidelijk te zien op fig.4)
- Vroeger een zeldzame soort die maar verspreid voorkwam in België. Maar op de plaatsen waar de soort recent werd waargenomen komt ze meestal wel in aantal voor. Ondertussen werd deze soort al in elke provincie waargenomen.
- Er zijn 4 soorten Ectoedemia's die een gelijkaardige mijn maken waar het frass aan weerszijden van de beginmijn ligt. Maar ze hebben elk hun eigen voedselplant.
- Ectoedemia argyropeza (Populus tremula / ratelpopulier)
- Ectoedemia hannoverella (Populus nigra / zwarte populier & Populus canadensis / Canadapopulier)
- Ectoedemia intimella (Salix sp. / wilg)
- Ectoedemia turbidella (Populus alba / witte abeel)
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt verspreid voor in Europa, onbreekt nog in heel wat landen.
Motjes vliegen in één generatie van mei tot juni. De jonge rupsjes startten heel vroeg met eten, al vanaf de maand juli, maar effectieve mijnen kunnen pas gevonden worden in september tot november.