U bent hier
Prays oleae (Bernard, 1788)
De grijsgroene rups heeft een bruine kop, de prothoracale plaat heeft twee zwarte vlekken die witachtig omrand zijn.
Aanvankelijk maken de rupsen een bovenzijdige gang die later overgaat in een voldiepe blaasmijn. Deze blaas kan aansluitend op de gang gemaakt worden maar ook in een ander blad. De meeste frass wordt via een gaatje aan de onderkant van het blad naar buiten gewerkt maar een deel daarvan blijft in een spinsel hangen onder de mijn. Oudere rupsen doen aan venstervraat.
- Mijnen van deze soort werden al enkele keren gemeld maar enkel op aangekochte olijfbomen die werden ingevoerd, meestal uit Zuid-Europa. Het is niet uit te sluiten dat er vroeg of laat bij ons imago's zullen gevonden worden van deze soort.
- Deze soort is nog niet opgenomen in onze Belgische lijst omdat het telkens om mijnen op ingevoerde boompjes ging.
- In het Middellandse Zeegebied kan deze soort op olijfboomkwekerijen zeer schadelijk optreden.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort is vooral aan te treffen in en rond het Middellandse Zeegebied.
De minerende rupsen zijn te vinden van het najaar tot het vroege voorjaar. De andere twee generaties mineren niet.