U bent hier
Elachista stabilella Stainton, 1858
De eitjes worden apart afgezet of in kleine groepjes aan de bladtop van verschillende soorten grassen.
De geelachtige rups heeft een bleekbruine kop en een in twee gedeelde prothoracale plaat.
De mijn is een lange smalle geelachtige gangmijn die start van aan de bladtop en afdaalt tot de basis. Soms zitten er meerdere rupsen in éénzelfde mijn.
De pop is bleekbruin. De verpopping gebeurt in een stevige ovaalachtige cocon die gesponnen wordt op een dood blad of onder een steen. Bij deze soort word geen zijden gordel gesponnen zoals dat bij veel Elachistidae's wel het geval is.
- Nieuw ontdekt in 2020 door Davy De Groote in Oost-Vlaanderen.
Voorlopig is het enkel in de provincie Oost-Vlaanderen dat deze soort al werd gezien. Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Bijna overal in Europa maar wordt waarschijnlijk over het hoofd gezien omwille van de grote gelijkenissen met andere soorten uit dezelfde familie.
De rupsen zijn te vinden van februari tot eind mei en terug van juni tot juli. De motjes vliegen in twee generaties per jaar van eind mei tot midden juni en terug van eind juli tot begin augustus. Een derde generatie kan soms voorvallen in de maand oktober.