U bent hier
Elachista humilis Zeller, 1850
Het ei wordt op de bovenste helft van het blad afgelegd.
De gele rups heeft een groenige schijn en een lichte dorsale lijn. De kop is lichtbruin.
In het najaar maakt de rups een klein gangmijntje gevuld met bruin frass. Na de overwintering in die mijn maakt ze vaak een nieuwe mijn in een ander blad maar het kan ook dat ze verder mineert in hetzelfde blad en de oorspronkelijke gangmijn overloopt. Als ze een nieuw blad mineert dan begint ze bovenaan en maakt op die manier een blaasmijn die meestal de volledige breedte van het blad inneemt. Het frass ligt onregelmatig verspreid.
De rups verpopt zonder cocon aan een grasstengel en is verankerd door middel van een zijden draadje.
- Oudere meldingen zijn er uit de provincie Henegouwen, Luik en Brabant. Deze soort is zeer zeldzaam in ons land. Na 2004 opnieuw waargenomen in Luik, maar ook in Namen en de provincie Luxemburg.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vrijwel overal in Europa te vinden behalve op het Iberisch schiereiland en in de Balkan.
De motjes vliegen van eind mei tot eind juli.