U bent hier
Coleophora albicosta (Haworth, 1828)
De lichtbruine voorvleugels hebben een aantal lichtere lengtestrepen. Het bosje haartjes aan de basis van de antennes is okergeel. De spanwijdte bedraagt 12 mm - 15,5 mm.
Het eitje wordt afgezet op een bloempje van de waardplant.
In eerste instantie leeft de jonge rups in een ontwikkelend zaaddoosje. Daarin blijft de rups tot midden-augustus. Nadien verlaat de rups de zaadoos en construeert een sigaarvormige koker van een uitgesneden stuk van de kelkblaadjes van de plant. De uiteindelijke koker is dan ongeveer 7mm lang, de anale opening is driekleppig en de koker heeft een mondhoek van 45° tot 60°.
- De imago's zijn ook overdag actief.
- De vraatgaten van de rups op de peulen zijn goed te zien.
- Na gedreven onderzoek van de Werkgroep Bladmineerders werden op diverse plaatsen in België kokers aangetroffen, toch blijft dit een zeer zeldzame en lokale soort.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort is enkel van het westen van Europa gekend, het Iberisch schiereiland inbegrepen.
De rupsen zijn al voor de winter volgroeid, ze leven tot in mei. De overwintering gebeurt meestal op de stengel van de waardplant, daarna volgt de verpopping, ook meestal op die plaats. De imago's zijn te vinden van eind mei tot begin juli.