U bent hier
Coleophora kuehnella (Goeze, 1783)
Het betreft hier een grotere soort: de spanwijdte bedraagt 14 mm - 20 mm. De voorvleugels zijn wit, iets donkerder aan de apex. Gewoonlijk met zeer fijne, nauwelijks op te merken, licht gele aders. De voelsprieten zijn geringd tot de top.
De rups leeft in een zwarte pistoolkoker. Deze meet 8 mm. Er hangt over de koker een zijden mantel (pallium) die bijna tot aan de mond reikt. De mondhoek bedraagt 90°.
De rups zit aan de onderkant van het blad en maakt heel veel kleine vlekmijntjes.
- Deze soort is gemakkelijk te herkennen aan de zijden mantel die om de koker hangt.
- Een vrij gewone soort die na 2004 overal is waargenomen in België.
- Monofaag op eik.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Heel Europa behalve in het Noord-Oosten.
De rupsen zijn volgroeid begin juni. De imago's zijn te vinden van midden juni tot begin augustus.