U bent hier
Elachista apicipunctella Stainton, 1849
Het ei wordt dicht tegen de bladtop van een hele reeks verschillende grassen afgelegd.
De bleekgele rups heeft een bruine kop. De bruine prothoracale plaat bestaat uit twee langgerekte L-vormige secties aan elke kant één.
De jonge rups maakt een gangmijn die van boven naar onder loopt en die geleidelijk aan verbreedt. De mijn lijkt groenig en niet overal even transparant, dit doordat de rups hier en daar stukken parenchym laat zitten. Het frass ligt in een onderbroken onregelmatige lijn.
De rups verpopt zonder cocon ergens in een webje op een verscholen locatie. De pop is verankerd met een zijden draadje.
- Deze soort wordt overal in ons land waargenomen en soms in aantal.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Overal in Europa behalve in grote delen van het zuiden van Europa.
De rupsen van deze soort zijn te vinden van october tot in april. De motjes vliegen van eind april tot eind juni in één generatie. Soms een tweede generatie in juli en augustus.