U bent hier
Coleophora versurella Zeller, 1849
De voorvleugels varieren van kleur: geelachtig, okerkleurig tot bruinachtig. De lichtere lijntjes zijn onduidelijk en er zijn meestal zwarte stipjes aanwezig, vooral in de basis van de vleugels. De antennes zijn geringd in de eerste helft. Er kunnen eenkleurige voelsprieten zijn, zeker bij afgevlogen exemplaren. De spanwijdte is 10,5 mm - 15 mm.
In eerste instantie leeft de rups in een zaadje tot ze ongeveer 1mm groot is. Daarna maakt ze een zijden kokertje waaraan frasskorrels, plantaardig materiaal en andere korrels aan vasthangen. Wanneer de koker groot genoeg is, om de rups erin een tijdje te huisvesten, maakt ze zich los van het zaadje en kan ze andere zaadjes opzoeken om op te eten. De volwassen rups leeft in een grijze zijden koker van 7 mm - 8 mm. Deze is opgezwollen in het midden en heeft donkere lengtelijnen. De mondhoek varieert van 10° tot 50°.
- Deze soort is een zaadeter.
- Normaal wordt in de literatuur niet gesproken van bladminerende activiteiten bij deze soort maar Chris Snyers vond C. versurella in Lima ~ Peru waarvan de jonge rupsjes kleine mijntjes maken op de bladeren in een langwerpige koker waarna ze na twee vervellingen overgaan tot zaadetende activiteit. De koker veranderd ook en wordt, op het moment van verandering van bladmineerder naar zaadeter, dikker en tonvormig. Ook de mondhoek veranderd van 10° naar 30° (pers. com. Chris Snyers).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Uit heel Europa gemeld, behalve het Noord-Oosten.
De eerste rupsjes verschijnen in mei. De rupsen overwinteren. De vliegtijd gaat van eind juni tot begin september.