You are here
Tischeria decidua (Wocke, 1876)
Het ei wordt afgezet aan de bovenkant van het blad.
Een redelijk grote grijsbruine blaasmijn op de bovenkant van het blad. De jonge rups maakt een verpoppingskamer waarin ze tijdens de vraatpauzes ook rust. De frass wordt uit de mijn verwijderd. In tegenstelling tot de andere Tischeria-soorten snijdt de volgroeide larve de verpoppingskamer los van de mijn en ze laat zich daarin op de grond vallen.
Verpopping in een cocon in de verpoppingskamer tussen strooisel op de grond.
- De meest recent ontdekte Tischeria-soort in België.
- In de familie van de Tischeriidae is dit de enige soort in ons land die een uitsnede maakt in het centrum van de mijn en daarin verpopt. Daarmee blijft na de verpopping een groot rond gat over in de bovenzijde van de mijn.
- Er zijn duidelijke verschillen tussen de 3 soorten Tischeriidae die op eik kunnen voorkomen (Zie eerste foto gallerij mijn).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Centraal-Europa, niet in Noord-Europa. Nog niet waargenomen in Groot-Brittannië en het G.H. Luxemburg.
Mijnen vanaf einde zomer: augustus tot november; motjes in het voorjaar: mei-juni. De rups overwintert in de afgevallen verpoppingskamer.