Familie: Bucculatricidae
-
In België is de hoofdwaardplant meidoorn.
-
Op www.bladmineerders.nl staan nog heel wat andere waarplanten.
-
Een van onze algemeenste Bucculatricidae. Deze soort kan overal worden waargenomen in elke provincie! Soms in vrij hoge aantallen.
|
Familie: Coleophoridae
-
Deze soort heeft een tweejarige cyclus.
-
Ze wordt op verschillende Rosaceae waargenomen.
|
Familie: Coleophoridae
-
Het imago van C. spinella is nauwelijks te onderscheiden van C. serratella, C. coracipennella en C. prunifoliae.
-
Om enige zekerheid in te bouwen is genitaalonderzoek noodzakelijk. De onzekerheid over de juist deteminatie geeft waarschijnlijk ook een fout beeld van de verspreiding.
-
De belangrijkste waardplant is Crataegus monogyna, Eenstijlige meidoorn.
|
Familie: Coleophoridae
-
Deze soort leeft zeer polyfaag op tal van voedselplanten. Toch zijn Betula (berk) en Crataegus (meidoorn) de voornaamste.
-
Sommige auteurs vermoeden voor de rups een tweejarige cyclus.
-
Sindskort ook op Myrica gale (wilde gagel) aangetroffen.
|
Familie: Coleophoridae
-
Opgelet: zowel imago’s als kokers zijn sterk te verwarren met een reeks andere Coleophora’s, vooral met C. serratella, … uitkweken en genitaal onderzoek is noodzakelijk!
|
Familie: Coleophoridae
-
De kokers zijn zowel boven- als onderzijdig te vinden.
-
Deze soort is zeer polyfaag en leeft vooral op Rosaceae.
-
Lapjes worden over het algemeen uitgesneden uit de bovenepidermis.
|
Familie: Coleophoridae
-
De rups vreet vlak voor het overwinteren erg veel kleine mijnvlekjes uit een blad, na overwintering worden vensters uit het blad gesneden.
|
Zuidelijke meidoornkokermot
Familie: Coleophoridae
-
De kokers zitten aan de onderzijde van de waardplant.
-
Sorbus, Lijsterbes is de voornaamste waardplant. De waardplant Prunus spec. wordt echter zelden gebruikt.
-
Deze soort is pas in 2007 in België ontdekt in Namen. In 2013 ook voor het eerst in Vlaanderen waargenomen, meer bepaald in Limburg! Verder zijn er ons geen waarnemingen bekend.
|
Familie: Gracillariidae
-
Overal waar meidoorn groeit een gewone soort, soms zelfs vrij talrijk.
-
Meidoorn is veruit de gewoonste voedselplant. Daarnaast komt de soort ook voor op andere Rosaceae, zoals Cydonia, Mespilus, Pyracantha, Pyrus en Sorbus.
|
Familie: Gracillariidae
-
Een gewone soort, vrijwel in alle provincies waargenomen.
-
Ook op andere Rosaceae, o.a.: Crataegus coccinea, C. douglasii, C. flava, C. laciniata, C. mollis, C. pentagyna, C. rivularis, C. spathulata; Crataemespilus arnieresi, C. grandiflora.
|
Familie: Gracillariidae
-
Reeds sinds lang niet meer uit België vermeld. Lijkt uiterst sterk op andere Phyllonorycter-soorten die op Rosaceae leven en werd/wordt daar dikwijls mee verward.
-
Voor een zekere identificatie is genitaalonderzoek nodig. Zie Triberti 2007.
-
Na een afwezigheid van meer dan 35 jaar herontdekt in ons land! In Ename werden eind 2014 verschillende mijnen ingezameld op mispel die deze winter werden uitgekweekt. Na genitaalpreparatie werd duidelijk dat het allemaal mespilella's waren!
|
Familie: Gracillariidae
-
Opmerkelijk is dat bij deze soort de jonge rups na het maken van de epidermale blaasmijn in die mijn zelf een kleinere tweede mijn maakt in het pallisadeparenchym (duidelijk te zien op de laatste foto in gallerij mijn). De rups leeft een tijdje in deze binnenmijn, later eet de rups het dak van de binnenmijn op. Er blijft dan een zwarte vlek over in het pallisadeparenchym (duidelijk te zien op de tweede foto in gallerij rups).
-
Gewone soort in België.
|
Familie: Gracillariidae
-
Tamelijk recente aanwinst voor de fauna, maar nu overal algemeen waar vuurdoorn groeit.
-
Pyracantha coccinea is de hoofdvoedselplant, maar de soort kan zich ook op heel wat andere soort Rosaceae ontwikkelen. Dit gebeurt meestal wanneer de populatie zo dicht is geworden dat bijna alle bladeren van de vuurdoorn zijn bezet door mijnen.
-
Parasitisme bij deze soort is heel hoog.
|
Familie: Lyonetiidae
-
Gelijkende soorten zijn Callisto denticulella: Bij deze soort ligt er weinig frass in de mijn terwijl bij L. malifoliella er juist veel frass inligt. Bij C. denticulella is meestal een begingang te zien, bij L. malifoliella niet.
|
Familie: Lyonetiidae
-
Deze soort heeft een hele waaier aan waardplanten. Vooral Betulaceae en Rosaceae.
-
Deze algemene soort variëert in aantal van jaar tot jaar.
-
De mijn is gemakkelijk te herkennen aan de slanke lange kronkelende gang waarin het frass steeds in een centrale lijn ligt.
|
Familie: Nepticulidae
-
Mijnen zijn variabel van lengte afhankelijk van de soort waardplant en dus de dikte van het blad. Bij dikkere en in de zon hangende bladeren zijn de mijnen korter en minder gekronkeld.
-
De soort komt ook voor op zeer veel gecultiveerde vormen van meidoorn, appel, peer en kers. Maar bij ons is de één- en tweestijlige meidoorn de voornaamste waardplant.
|
Familie: Nepticulidae
-
Deze soort werd het eerst in ons land gevonden in 2011 door Jean-Yves Baugnée.
-
Zeer zeldzame soort!
|
Familie: Nepticulidae
-
De mijnen gelijken op die van Stigmella crataegella. Het verschil tussen de twee soorten kan men aan de hand van de rups weten; de rups van Stigmella crataegella is felgroen terwijl de rups van Stigmella perpygmaeella bleekgeel is. Ook ligt de mijn van Stigmella perpygmaeella compact tussen twee nerven terwijl de mijn van Stigmella crataegella eerder iets lossere windingen heeft en over het algemeen langer is.
|
Familie: Nepticulidae
-
In Noord-Europa enkel gekend van meidoorn. In Centraal- en Zuid-Europa ook op Sorbus aria, torminalis; Amelanchier ovalis en Cotoneaster.
|
Familie: Nepticulidae
-
Mijnen van Stigmella hybnerella en Stigmella regiella zijn gelijkend aan elkaar. Toch zijn ze makkelijk uit elkaar te houden aan de hand van de begingang. De begingang van Stigmella regiella is volledig gevuld met roodbruin frass, terwijl in de begingang van Stigmella hybnerella het frass in een centrale dikke lijn ligt en de kleur hier duidelijk zwart is.
|
Zuidelijke meidoornmineermot
Familie: Nepticulidae
-
De mijnen gelijken op die van Stigmella oxyacanthella. Bewoonde crataegella-mijnen worden gevonden in juli, terwijl de bewoonde mijnen van oxyacanthella te vinden zijn in september en oktober. Ook liggen de windingen van de gang bij oxyacanthella meestal losser dan bij crataegella.
|
Familie: Nepticulidae
-
Wanneer de soort op appel voorkomt dan kan er verwarring optreden met Bohemannia pulverosella, er is echter een groot verschil tussen de twee soorten! Ectoedemia atricollis verlaat de mijn via een snede in de bovenepidermis terwijl de andere soort dit doet via de onderepidermis.
|
Familie: Yponomeutidae
-
De jonge rupsen maken een hibernaculum om in te overwinteren.
|
Familie: Yponomeutidae
-
Deze rupsen maken na de overwintering geen mijnen meer maar leven vrij onder een spinsel.
|