You are here
Stigmella assimilella (Zeller, 1848)
Het ei ligt aan de bovenkant van het blad, meestal tegen een nerf aan.
De gele rups heeft een bruine kop en een groene darminhoud.
De mijn is een smalle kronkelende gang die later duidelijk verwijdt. Het frass ligt in een onderbroken centrale lijn de gehele mijn door.
De windingen liggen soms zo dicht tegen elkaar dat er een secundaire blaasmijn wordt gevormd.
De cocon is bruin tot bruinzwart.
- Op populier kunnen er twee soorten Nepticulidae voorkomen bij ons.
- Stigmella assimilella vooral op Populus tremula. Minder vaak op Populus alba.
- Stigmella trimaculella vooral op Populus x canadensis, nigra en soms ook op alba.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt bijna overal in Europa voor met uitlopers tot ver in Rusland tot aan het Oeralgebergte. Er zijn zelfs waarnemingen in het verre Oosten van Rusland. (verspreidingskaart)
De soort heeft bij ons twee generaties per jaar. Motjes vliegen in de maand juni en vanaf eind juli tot begin september. Minerende rupsen in juli en van begin september tot begin oktober.