You are here
Antispilina ludwigi M. Hering, 1941
Het ei wordt meestal vrij dicht tegen de hoofdnerf of een zware zijnerf afgelegd.
De rups maakt in eerste instantie een ronde blaasmijn dicht tegen de hoofd -of zijnerf waarbij het frass geconcentreerd tegen het begin van de mijn ligt. Verder wordt de mijn vergroot tot een langgerekte blaasmijn waarin het frass eerder verspreid ligt. De randen van de mijn zijn onregelmatig uitgevreten en vrij van frass. Wanneer de rups verpoppingsklaar is dan maakt ze een rondachtige uitsnede van ca. 3mm op de plaats waar ze de mijn is gestart.
De rups verpopt in de uitsnede die ze vastmaakt aan een deel van de plant.
- Deze zeer zeldzame soort werd voor het eerst aangetroffen in Rocherath (Luik) op 23 juni 2017. We vonden, tijdens de zomerexcursie georganiseerd door de Sectie Snellen en Ter Haar, verschillende tientallen mijnen op adderwortel. Niet alleen in Rocherath maar ook in naburige gemeenten waar adderwortel aanwezig was.
- Een artikel over deze soort is in voorbereiding.
- Meestal meerdere mijnen per blad.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Al met zekerheid gemeld uit Frankrijk, Zwitserland, Duitsland, Tjechië, Polen en Litouwen.
Deze soort heeft één generatie per jaar. Imago's zijn te vinden in de maand maart tot juni. Bladmijnen worden gevonden vanaf juni tot september. De uitsnedes kunnen natuurlijk ook nog later vastgesteld worden aangezien deze uitsnede nog een tijdje zichtbaar blijft tot het blad verwelkt en afsterft.