You are here
Acrolepiopsis assectella (Zeller, 1839)
Het ei wordt aan de basis van de plant afgelegd op of tussen de bladeren.
De rups is bleek geel ofwel geelgroen. De kop is geelbruin.
De mijn is variabel naargelang de waardplant. Op prei bv. maken de rupsen eerst gangetjes in de bladeren en boren daarna door de bladeren heen waar ze dan verder eten van de binnenste bladeren. Daardoor ontstaat een serie gaten doorheen de bladeren. Op ui leeft de rups in de holle bladeren en soms boort ze zelfs tot in de bol.
De pop is roodbruin en ligt in een netvormige cocon die op of rond de voedselplant wordt gesponnen.
- Deze soort wordt als pestsoort aanzien.
- Deze soort overwintert op beschutte plaatsen.
- Deze soort kan overal in België worden waargenomen. Vooral in serres en moestuinen kan ze massaal voorkomen en de oogsten aldus aantasten.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
De preimot komt overal in Europa voor. De soort ontbreekt wel in heel wat landen van het Balkan schiereiland.
De motjes vliegen in twee generaties per jaar: in juli en augustus en dan terug van oktober en na de overwintering in mei.