You are here
Ectoedemia occultella (Linnaeus, 1767)
Het ei wordt afgelegd aan de onderkant van het blad, soms aan de bovenkant.
De jonge rupsen zijn vuilgrijs en hebben een serie van opvallende zwarte platen op het ventrale gedeelte. Oudere rupsen zijn bleek geelwit met een bleekbruine kop. De rupsen liggen in de mijn met het ventrale gedeelte naar boven gericht.
De mijn start niet zoals de meeste Nepticulidae met een gang, maar met een ronde tot ovaalachtige donkerbruine vlek (zie fig. 1). Later maakt de rups een blaasmijn waar het centrum ervan wordt gebruikt om zich onder te verbergen. Het centrale gedeelte van de mijn blijft rood tot donkerbruin terwijl de rest van de mijn doorzichtig is met verspreid frass. Vaak meerdere mijnen per blad.
De cocon is donkerbruin tot zwartbruin.
- De jonge mijnen hebben enkel die kleine zwarte bolvormige vlekken, het duurt ook een tijdje vooraleer de mijnen veranderen van uitzicht.
- Die donkere vlek is geen opéénhoping van zwart frass, maar wordt veroorzaakt door de rups die zowel de boven als onderepidermis beschadigd. Waarschijnlijk sterven de cellen af en blijft het afgestorven gedeelte zo donker zoals je op de meeste foto's kunt zien.
- Sinds de recente zoektocht naar bladminerende lepidoptera in ons land is deze soort overal waargenomen in elke provincie. Soms is ze algemeen maar meestal zijn het maar enkele exemplaren die worden gevonden.
- Soms worden mijnen gevonden op Salix pentandra (zie ook bladmineerders.nl)
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt zo goed als overal in Europa voor met waarnemingen tot aan het Oeralgebergte. De soort is ook reeds waargenomen in Japan.
De motjes van deze soort vliegen in één generatie per jaar gedurende de maand mei en juni. De jonge rupsen maken reeds een eerste mijn die eruit ziet als een zwarte bol, in deze mijn verblijven ze vrij lang. Ze eten dan ook heel traag en volwassen rupsen kunnen pas gevonden worden vanaf augustus tot in november.