You are here
Ectoedemia agrimoniae (Frey, 1858)
Het ei ligt aan de onderkant van het blad.
De groengele rups heeft een bruine kop
De mijn start als een smalle lange gang met onderbroken lineair frass. De gang loopt meestal langs de bladrand en is vrij nerfbepalend. Verder verwijdt de gang en veranderd de gang in een onregelmatige blaasvormige mijn waarin het frass onregelmatig verspreid ligt. Vaak meerdere mijnen per plant.
De cocon is bleek paars tot zwart en wordt in de mijn zelf gesponnen.
- De cocon is duidelijk zichtbaar wanneer men het blad tegen het licht in houdt.
- Een zeer zeldzame soort die in 2011 opnieuw is waargenomen in de provincie Luxemburg en Namen. Dit zijn ook de enige provincies waar ze voorkomt.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Er zijn binnen Europa nog heel wat landen waar de soort nog niet is waargenomen. (verspreidingskaart)
De motjes vliegen in één generatie per jaar in de maand juni. Minerende rupsen van eind augustus tot in oktober.