You are here
Trifurcula cryptella (Stainton, 1856)
Het ei wordt afgelegd aan de bladonderzijde.
De rups is bleekgeel en heeft een reeks van opvallende zenuwknopen (ganglia). De rups verlaat de mijn via een uitsnede in de onderepidermis.
De mijn begint als een lange smalle gang die bijna volledig is gevuld met bruingroen frass. Later verwijdt de gang abrupt en wordt een blaasmijn gestart die het blad volledig kan innemen. Het zwarte frass in de blaasmijn ligt geconcentreerd aan de bladbasis.
De cocon is okerkleurig en wordt op de grond tussen het afgevallen bladmateriaal gesponnen en niet in de mijn zoals het bij Trifurcula eurema soms wel gebeurt.
- Deze soort is gecheckt geweest op DNA door Camiel Doorenweerd en werd aldus gedetermineerd naar Trifurcula cryptella.
- Gelijkende soort is bij ons Trifurcula eurema die aan de hand van de mijnen zo goed als niet uit elkaar te houden zijn.
- Kan ook worden gevonden op Coronilla emerus, varia, Hippocrepsis comosa en Anthyllis montana.
- Het artikel over deze nieuwe Belgische soort werd gepubliceerd in ons wetenschappelijk tijdschrift Phegea - Wullaert S. 2015. Melding van minerende en andere zeldzame Lepidoptera in België met 10 nieuwe soorten voor de Belgische fauna (Nepticulidae, Tineida, Momphidae, Cosmopterigidae, Gelechiidae, Tortricidae en Geometridae). — Phegea 43(3): 50–64. On page 54.
Deze soort werd ontdekt op 6 oktober '13 door Zoë Vanstraelen en mijzelf in Gellik (Limburg) aan het Albertkanaal waar er vrij veel gewone rolklaver staat. Deze soort is nieuw voor België!
Deze soort komt reeds in heel wat landen voor maar nergens in grote aantallen.
Deze soort heeft bij ons vermoedelijk slechts één generatie per jaar. De motjes vliegen in mei en juni, rupsen kunnen gevonden worden vanaf juli tot soms in oktober.