You are here
Swammerdamia caesiella (Hübner, 1796)
Jonge rupsen die mineren of net vrij leven zijn geelgroen met een lichtbruine kop. De oudere vrijlevende rupsen zijn grijsgroen en hebben een bruine kop. Er is dan ook een donkergroene dorsale lengtelijn aanwezig. Op elk segment, aan beide zijden van de lengtelijn, is een duidelijke witgele vlek aanwezig.
De jonge rupsen maken heel kleine blaasachtige mijntjes. De frasskorrels hierin liggen geconcentreerd in het begin van de mijn. Een deel van het frass wordt naar buiten gewerkt en blijft deels hangen in spinseldraden. Later leven de rupsen in een spinselweb dat het blad sterk laat opkrullen en doen de rupsen aan venstervraat.
De rups verpopt tussen het spinsel.
- Sinds de 10de bladmijnenwandeling in Zutendaal (in 2012) is ontdekt dat Swammerdamia caesiella als jonge rups minerende activiteiten vertoont. Zie het kort artikel van Chris Snyers te lezen bij Nieuws.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Bijna geheel Europa. Ontbreekt wel nog in Litouwen, Portugal en enkele landen van het Balkan schiereiland en is ook afwezig op de meeste kleinere eilanden.
De motjes vliegen in twee generaties van eind april tot juni en terug gedurende de maanden juli en augustus. Rupsen zijn te vinden in juni en juli en opnieuw in september en oktober.