You are here
Yponomeuta malinellus Zeller, 1838
Het ei is rond en afgeplat; eerst geelachtig van kleur en later bruin. De eieren worden afgelegd op jonge 2 tot 4 jaar oude scheuten, meestal meerdere eieren per keer.
De geelachtige rups heeft een zwarte kop, prothoracale en anale plaat. Ze heeft ook een serie van opvallende zwarte vlekken.
In het voorjaar maken de jonge overwinterde rupsen kleine blaasmijntjes. Later leven ze in een gemeenschappelijk spinsel.
Eerst is de pop groenbruin, later bleekbruin. Ze ligt in een witte zijden cocon die gesponnen wordt in het web. De cocons zijn mooi naast elkaar gerangschikt.
- Deze soort was vroeger veel algemener maar door het intensief gebruik van insecticides in appelboomgaarden is de soort zeldzamer geworden.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt zo goed als overal voor in Europa. Ze ontbreekt wel nog in Portugal en enkele landen van het Balkan schiereiland.
De motjes vliegen in juli en augustus. Rupsen zijn te vinden vanaf het najaar tot in mei.