You are here
Epinotia fraternana (Haworth, 1811)
De rups is doorzichtig bleekgroen, dorsaal ietwat donkerder. Pinacula zijn bruin. De kop is geelbruin, de prothoracale plaat iets lichter van kleur. De borstpoten zijn groen, anale plaat lichtbruin.
De jonge rupsen mijnen enkele naalden vanaf het midden uit tot aan de top en zo terug naar het basale gedeelte van de naald. De rupsen spinnen de uitgemijnde naalden bijéén in een soort van kegelvormig spinsel. Het meeste frass wordt naar buiten gewerkt en blijft gedeeltelijk hangen in het spinsel.
De rups verpopt in een roodbruine pop die in een cocon ligt die gesponnen wordt in een afgevallen naald.
- Een zeer zeldzame soort bij ons die enkel recent in Luik werd waargenomen.
- Monofaag op Pinaceae.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt vooral in Oostelijke delen van Europa en in grote delen van het Balkan-schiereiland.
De motjes vliegen van mei tot augustus. De rupsen zijn te vinden van augustus tot october, de rups overwinterd en verpopt in het voorjaar erop.