You are here
Celypha woodiana (Barret, 1882)
De donkergroene rups heeft kleine zwartgroene pinacula. Ze heeft een glanzend zwarte kop. De prothoracale plaat is zwart, de anale plaat is zwart of groenbruin met zwarte markeringen. De borstpoten donkergrijs of zwart.
De mijnen zijn te vinden in het najaar en beginnen als een smal onderzijdig gangetje. Ze kunnen de mijn verlaten en ergens anders een nieuwe mijn startten. De rupsen overwinteren en eten pas in het jaar erna terug verder. Ze maken dan een voldiepe transparante blaasmijn waaruit het meeste frass verwijderd wordt.
- Bij ons een zeer zeldzame soort die enkel werd waargenomen in de provincie Oost-Vlaanderen en dan nog van voor 1980!
- In 2024 herontdekt in de Gaume-streek.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt in heel wat landen van Europa. Komt vooral voor ten zuiden van de lijn Groot-Brittannië - Ukraïne.
De motjes vliegen in één generatie van eind juni tot augustus. De rupsen zijn te vinden van september tot eind mei, begin juni het jaar daarop.