You are here
Psychoides verhuella (Bruand, 1853)
De rups is geelwit en heeft een bruinachtige dorsale lengtelijn. De kop en de prothoracale plaat zijn zwart.
De rupsen maken blaasmijntjes die, als ze op tongvaren voorkomen, dicht tegen de hoofdnerf liggen en korrelig zwart frass bevatten. Bij steenbreekvaren zijn de blaadjes een heel pak kleiner en daardoor mijnen de rupsjes hier volledige blaadjes uit.
De rups verpopt in een zakje van spinsel dat bedekt is met sporen.
- De rups maakt na de overwintering een soort van zakje gemaakt van spinsel. Daaraan hangen frass en resten van sporen. Met dat zakje kruipt de rups rond en mineert ze nog een tijdje of doet ze aan venstervraat.
- Deze lokale soort wordt enkel in het zuiden van ons land waargenomen. Soms in aantal.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort is vrij zeldzaam binnen Europa! Ze komt enkel voor in Ierland, Groot-Brittannië, Duitsland, Polen, Tsjechië, Slovakije, Oostenrijk, Hongarije en Roemenië. En sindskort (2014) ook in Nederland waargenomen.
De motjes vliegen in één generatie van eind april tot begin juni. Minerende rupsen zijn te vinden vanaf de herfst en na de overwintering tot in mei.
