You are here
Stenoptilia zophodactylus (Duponchel, 1840)
De rupsen zijn licht geelwit en hebben een lichtbruine gevlekte kop.
De mijn begint als een smalle gang die vlug overgaat in een blaasmijn die een heel blad kan beslaan. In de begingang ligt het zwarte frass min of meer centraal en onderbroken, later korrelig verspreid in de blaasmijn. De rupsen kunnen levenslang mineren maar soms gaan de rupsen vrij leven en vreten dan aan de bloemknoppen of de onrijpe vruchten.
De pop is lichtgroen en ze heeft een roodachtige dorsale lengtelijn.
- Van de 42 soorten Pterophoridae die in ons land voorkomen zijn er slechts 2 soorten waarvan men zeker is dat ze mijnen maken.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort lijkt in Europa bijna overal voor te komen maar ze ontbreekt wel nog in enkele landen in het Noorden en Noord-Oosten.
De motjes vliegen bij ons van juni tot augustus. Rupsen zijn te vinden van mei tot september.