You are here
Incurvaria masculella ([Denis & Schiffermüller], 1775)
Ook bij deze soort wordt het ei afgelegd in het blad. Daarom is er nooit geen ei zichtbaar...
De witte rups heeft een bleekbruine kop. De prothoracale plaat is eveneens bleekbruin.
De mijn start ongeveer op dezelfde manier als bij Incurvaria pectinea. Ze maken eerst een gangetje dat al gauw overgaat in een blaasmijn. Uit die blaasmijn wordt dan later een ovale uitsnede gemaakt waarin de rups nog een tijdje zal verder leven. Het frass ligt zowel in de gang als in het eerste deel van de blaasmijn eerder in hoopjes opeengepakt.
De rups verpopt in de uitsnede.
- Op foto 2 is duidelijk het litteken zichtbaar dat overblijft waar de vlinder het ei heeft afgelegd.
- Ook de rupsen van Incurvaria soorten rusten in hoefijzervorm in de mijn (goed te zien op de hoofdfoto).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Geheel Europa behalve op de meeste kleinere eilanden.
De motjes vliegen in één generatie per jaar en komen uit de pop in de maand mei. Minerende rupsen worden gevonden vanaf mei tot en met juni.