You are here
Lyonetia prunifoliella (Hübner, 1796)
Het ei wordt afgelegd in de onderzijde van het blad, soms verschillende eieren per blad.
De rups is bleekgroen.
De mijn start als een smalle gang die bijna volledig is gevuld met roodbruin frass, deze gang gaat plots over in een blaasmijn waarin het zwarte frass korrelig verspreid ligt. Toch wordt een gedeelte van het frass naar buiten gewerkt door de rups die één of meerdere gaten maakt in de onderepidermis. Een gedeelte van dat naar buiten gewerkt frass blijft in spinseldraden hangen die de rups spint onderaan het blad.
De pop zit in een groenige cocon die onderaan wordt gesponnen in een hangmatje die typisch is voor Lyonetiidae.
- Deze soort kan op sommige plaatsen in het zuiden van ons land massaal optreden. Maar meestal is ze zeldzaam!
- Deze soort wordt meestal waargenomen in de provincie Namen en Luxemburg. Sindskort (2014) ook nieuw vastgesteld voor Vlaanderen in de provincie Limburg!
- De belangrijkste waardplant voor deze soort is toch sleedoorn (Prunus spinosa).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt reeds in heel wat landen voor, maar ontbreekt wel nog in Denemarken, het Iberisch schiereiland, enkele landen van het Balkan schiereiland en op de meeste eilanden van Europa.
De motjes vliegen van mei tot begin juli en dan terug van augustus tot september, de minerende rupsen zijn te vinden vanaf begin juni maar die zijn eerder schaars. Daarna zijn ze frequenter te vinden vanaf de maand september tot in oktober.