You are here
Leucoptera lustratella (Herrich-Schäffer, 1855)
Het ei wordt meestal afgelegd in de buurt van de bladtop.
De rups van L. lustratella heeft in tegenstelling tot de rups van E. septembrella een donkerbruine kop die goed zichtbaar is in de mijn.
De mijntjes zijn eerst klein en rond maar door middel van uitlopers weg te vreten in alle richtingen wordt uiteindelijk het gehele blad uitgemijnt. Het zwarte frass ligt eerder centraal opéén gepakt.
De mijnen verkleuren roodachtig en zijn daarmee gemakkelijker te vinden.
Mijnen startten vrij dikwijls aan de bladtop. Er is in tegenstelling tot E. septembrella geen begingang te vinden aan de mijn.
- De rupsen van deze soort kunnen verschillende mijnen maken. Ze beginnen gewoon een nieuwe mijn wanneer de oude bladeren zijn uitgemijnt.
- Gelijkende soort op Hypericum is Ectoedemia septembrella: deze heeft een duidelijke begingang terwijl L. lustratella deze niet heeft.
- Ook is de kop van de rups verschillend: E. septembrella lichtbruine kop, L. lustratella donkerbruine kop.
- Deze soort kwam enkel en alleen in het zuiden van ons land voor. In Namen en Luxemburg werd de soort in 2012 gevonden. In 2015 voor het eerst in Vlaanderen vastgesteld; in Koersel werden meer dan 70 mijnen gevonden door onze werkgoep op Hypericum perforatum. In 2016 werden door onze Werkgroep Bladmineerders 100-den mijnen gevonden in Houthalen-Helchteren. Dit is metéén de tweede vindplaats in Limburg en Vlaanderen.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt in veel landen. Ze is wel reeds waargenomen in Oostenrijk, Wit-Rusland, Tsjechische Republiek, Finland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovakije, Zweden en Nederland.
De motjes van deze soort vliegen in twee generaties per jaar gedurende de maand mei en augustus. Minerende rupsen zijn te vinden in de juni maar mijnen zijn schaars. In september en oktober zijn meer bewoonde mijnen te vinden.