You are here
Parectopa ononidis (Zeller, 1839)
Aan de onderkant van het blad. Eerst een zeer klein gangmijntje, daarna een vlekmijn die uitlopers heeft in alle richtingen vanuit het centrum. Nog later wordt zoveel van het parenchym weggevreten dat die uitlopers in elkaar vloeien en dat het hele blad wordt gemineerd. De frass wordt uit de mijn verwijderd. Soms wordt een mijn gemaakt in een tweede blad.
Verpopping in de mijn. Soms maakt de rups een nieuwe mijn om daarin te verpoppen.
- Een zeer zeldzame soort in België, vermeld uit vijf provincies, maar meestal gaat het om oude gegevens. Enkel in de kuststreek en Luik blijkt de soort nog voor te komen.
- De soort komt ook op andere Fabaceae voor, o.a.: Ononis spinosa.
Zeer lokaal en zeldzaam in België. Oude waarnemingen enkel uit Brabant, Luxembourg, Namur en Oost-Vlaanderen. De enige meer recente waarnemingen komen uit de Kuststreek en uit Luik.
West-Palaearctisch: heel Europa behalve in Ierland, het Iberisch schiereiland en de Balkan, vermeld uit de Oekraïne (http://www.gracillariidae.net/species_by_code/PAREONON). Nog niet waargenomen in het GD Luxembourg.
Twee generaties per jaar: rupsen in juli en, overwinterend, van september tot einde maart-april; motjes in mei-juni en augustus.