You are here
Caloptilia stigmatella (Fabricius, 1781)
Gemakkelijk te herkennen door de witte, driehoekige voorrandsvlek, met in de benedenhoek een "haakje".
Rups lichtgroen met bleekbruine kop.
Aanvankelijk een redelijk lange gangmijn aan de onderzijde van het blad, meestal parallel met de hoofdnerf, zeker in het begin van de mijn, uitlopend in een kleine blaasmijn. In latere stadia spint de rups in dit mijntje zodat een vouwmijn ontstaat. De vrij levende rups krult een bladrand of bladtop naar onder om en spint die vast. Het laatste stadium maakt een bladrol naar onder.
Een half doorzichtige cocon aan de onderzijde van het blad. De pophuid steekt uit de cocon, na het uitkomen van het imago.
- Een gemakkelijk herkenbare soort Caloptilia. Vermeld uit het hele land en gewoon.
In het hele land overal algemeen.
Holarctisch: heel Europa behalve het uiterste zuidoosten, Japan, Kazakhstan, Kyrgyzstan, Mongolië, Marokko, Oekraïne, Oezbekistan, Tajikistan, Turkije, Turkmenistan, Canada, Verengide Staten; Oriëntaals: India (http://www.gracillariidae.net/species_by_code/CALOSTIG). Waargenomen in al onze buurlanden.
Twee generaties per jaar: rupsen van einde mei tot september in moeilijk van elkaar te scheiden generaties; motjes in juni-juli en van augustus, overwinterend, tot in mei.