You are here
Agonopterix propinquella (Treitschke, 1835)
De appelgroene rups heeft een zwarte kop en prothoracale plaat.
De rupsen maken eerst een kort gangmijntje en daaropvolgend bleekbruine of vuilwitte blaasmijnen die gemakkelijk te zien zijn van bovenaf. Uiteindelijk verlaten de rupsen de mijnen en voeden zich extern vanuit een webje.
De rups verpopt in de grond tussen het afgevallen bladmateriaal maar soms ook in het webje.
- Een gewone soort die in België overal voorkomt behalve in de provincie Luxemburg.
- Op UK moths worden enkel Cirsium vulgare en Cirsium arvense vermeld als voedselplant.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt overal voor behalve in Portugal, Luxemburg en op heel wat eilanden van Europa.
De motjes zijn bij ons te vinden vanaf september tot in juli het volgende jaar. De rupsen komen dan voor vanaf de maand juli tot begin augustus.