You are here
Agonopterix nanatella (Stainton, 1849)
De rups is lichtgroen tot geelgroen. De kop en de prothoracale plaat is zwart.
De rupsen maken grote blaasmijnen waardoor het blad deels opkrult zodat de zilverachtige onderkant van het blad te zien is. Daarna leven ze nog even verder in een opgerold blad.
De rups verpopt tussen afgevallen bladmateriaal of in de grond.
- Zeer zeldzaam in België, enkel gekend van Antwerpen, Namen, West-Vlaanderen en Luik. Uit literatuurgegevens is de soort ook bekend uit de provincie Limburg en Brabant.
- Meestal verschillende rupsen op éénzelfde plant.
- Buiten België ook op Carlina corymbosa.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt vooral voor in het zuidelijke deel van Europa. De meest noordelijke gebieden waar zij reeds werd waargenomen liggen in Nederland en Groot-Brittannië.
De motjes vliegen in de maanden juli en augustus. De rupsen zijn te vinden van april tot juni.