You are here
Elachista rufocinerea (Haworth, 1828)
De rups is bleekgeel en heeft een groenachtige dorsale kleur. De kop en prothoracale plaat is bruin, de monddelen zijn iets donkerder.
In het voorjaar maken de rupsen mijnen die zowel naar boven als onder kunnen lopen. De mijn is plat en transparant. De breedte van de mijn is variabel, soms de gehele breedte van het blad innemend. Het frass is grijsachtig en ligt verspreid in kleine hoeveelheden door de mijn.
De rups verpopt in een licht webje dat gesponnen wordt op het blad of de stengel van de waardplant. De pop is lichtbruin en hangt verankerd met een zijden draadje.
- De rupsen kunnen meer dan één mijn maken.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vooral Centraal en West-Europa.
De motjes vliegen van april tot in mei.