You are here
Elachista cinereopunctella (Haworth, 1828)
Het ei wordt afgelegd op de top van het blad.
De rups is geelwit met een donkerbruine kop en prothoracale plaat.
De mijn die start aan de top van het blad kan kort en breed zijn maar ook lang en smal, meestal de ruimte vullend tussen de hoofdnerf en de bladrand. Het bruine frass ligt in een brede band. De rups mineert van de late zomer tot de late herfst en overwintert in de mijn. Na de winter maakt de rups geen nieuwe mijn maar mijnt verder in hetzelfde blad.
De rups verpopt op de hoofdnerf aan de bovenkant van het blad en verankerd zichzelf met een zijden draadje.
- Deze soort werd enkel waargenomen in de provincie Namen en Brabant. Geen waarnemingen in België na 2004.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort onbreekt nog in Groothertogdom Luxemburg, Groot-Brittannië, Noorwegen, Finland, Denemarken, Letland, Litouwen, Wit-Rusland en het grootste deel van het Balkan-schiereiland.
De rupsen zijn te vinden vanaf het najaar tot het voorjaar. De motjes zijn te vinden van eind mei tot het einde van juni.