You are here
Elachista argentella (Clerck, 1759)
Het ei wordt in de omgeving van de bladtop afgelegd.
De groengrijze rups met een witte dorsale lijn heeft een bleekbruine kop met donkere zijkanten. De prothoracale plaat is bruin en bestaat uit 8 smalle plaatjes in twee groepen.
De rups maakt in het najaar een mijntje van ongeveer 3cm lang. Na de overwintering in die mijn, herbegint ze in een nieuw blad, een andere mijn. De nieuwe mijn start eveneens in de omgeving van de bladtop en loopt in de richting van de bladbasis. De mijn is wit en transparant en lichtjes opgeblazen met het donkere frass opééngepakt in het bovenste deel van de mijn. De rups kan een nieuwe mijn startten in een ander blad.
De rups verpopt zonder cocon aan de stengel met een zijden draadje.
- De mijn variëert van waardplant tot waardplant.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Zo goed als overal in Europa. Ontbreekt wel nog in een paar landen van het Balkanschiereiland.
Deze soort vliegt in één generatie per jaar van begin mei tot begin augustus. Het meest in de tweede helft van juni. Rupsen zijn te vinden van in de nazomer tot in mei.