You are here
Coleophora paripennella Zeller, 1839
Bronskokermot
Familie:
Synoniemen:
= aereipennis sensu auct., nec Heinemann & Wocke, 1877
= alcyonipennella sensu Pierce & Metcalfe, 1935
Soort mijn:
Imago:
De vleugels zijn metaalgroen.
De voelsprieten zijn donker tot zwart tot 2/3 van de top daarna zijn ze wit.
De spanwijdte is 10 mm - 13 mm.
Koker:
De rups leeft onderzijdig in een buisvormige zijden koker van 8 mm. Deze is donkerbruin en driekleppig.
De mondhoek is 0° - 10°.
Mijn:
De rups maakt duidelijke kleine vlekmijntjes.
Cocon/pop:
De verpopping gebeurt op een stengel dicht bij de bodem.
Opmerkingen:
- Een zeer lokale soort die enkel in Oost-Vlaanderen en Luik werd waargenomen.
- In 2015 ook in de provincie Luxemburg waargenomen op Centaurea jacea (knoopkruid).
Waardplanten:
Arctium lappa
Grote klit
Arctium minus
Gewone klit
Carduus crispus
Kruldistel
Carduus nutans
Knikkende distel
Centaurea jacea
Knoopkruid
Centaurea nigra
Zwart knoopkruid
Centaurea scabiosa
Grote centaurie
Cirsium arvense
Akkerdistel
Cirsium oleraceum
Moesdistel
Serratula tinctoria
Zaagblad
Verspreiding België:
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Verspreiding algemeen:
Zo goed als heel Europa, schaarser in het zuiden.
Levenscyclus:
De rupsen zijn eind mei volgroeid. De motjes vliegen in één generatie per jaar van eind mei tot begin augustus.